Stillegging

SCHADE ALS GEVOLG VAN STILLEGGING VAN WERK(ZAAMHEDEN) DOOR ARBEIDSINSPECTEUR: WAT NU?

15 april 2024

Naar aanleiding van een bevel tot stillegging van werk worden door een bedrijf meestal maatregelen getroffen om het gevaar te verminderen. Soms blijken inspecteurs vervolgens niet bereid om toestemming te geven voor het hervatten van de werkzaamheden.

Praktijkvoorbeeld

De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 28 februari 2024 ziet op een situatie waarin een overtreder niet tot overeenstemming wist te komen met een arbeidsinspecteur over de voorwaarden om de bevolen stillegging op te heffen. In deze kwestie was een stillegging van werk opgelegd op grond van artikel 28 van de Arbeidsomstandighedenwet.

Aanleiding voor de stillegging vormde een inspectie van de werkomgeving naar aanleiding van een arbeidsongeval, waarbij een werknemer in het magazijn tijdens het lossen werd geraakt door een lading stalen balken en vervolgens klem was komen te zitten. Naar het oordeel van de inspecteur was ten tijde van de inspectie (nog steeds) sprake van een onveilige werkplaats, wat resulteerde in een Arboboete en daarnaast dus ook een bevel tot stillegging.

Om de werkzaamheden te kunnen hervatten werden door het bedrijf diverse maatregen getroffen. In dat kader was opdracht verleend aan een veiligheidskundige om een taak-risico-analyse van de werkzaamheden uit te voeren, op basis waarvan een nieuwe werkinstructie was opgesteld. Het deskundigenrapport met de nieuwe werkinstructie werd vervolgens voorgelegd aan de inspecteur.

 

Discussie met de inspecteur over de vereiste maatregelen voor opheffing gevaar (en daarmee ook de stillegging)

Door de inspecteur werd akkoord gegeven op de nieuwe werkwijze in het kader van het aannemen / de overdracht van ladingen die bij het bedrijf werden gelost. Ten aanzien van de handeling in het kader waarvan het ongeval had plaatsgevonden, was hiermee het gevaar weggenomen. Volgens de inspecteur kon echter de reguliere werkwijze waarbij werknemers over stalen balken liepen ook niet door de beugel. De stillegging bleef daardoor in stand. Ook de daarna getroffen aanvullende maatregelen door het bedrijf waren volgens de inspecteur ontoereikend. Het verzoek tot intrekking van het bevel werd daarom afgewezen.

Beoordelingsruimte minister niet onbegrensd

In de gerechtelijke procedure lag vervolgens de vraag voor of de minister het bevel tot stillegging niet op enig moment had moeten intrekken. Hoewel in deze zaak is geoordeeld dat ten tijde van de stillegging wel sprake was van een reëel risico dat leidde tot ernstig gevaar voor werknemers, wordt door de Afdeling expliciet erop gewezen dat in het kader van de heroverweging naar aanleiding van een bezwaar altijd dient te worden beoordeeld of nog steeds sprake is van (voldoende) ernstig gevaar.

Dit betekent dat de minister ook de maatregelen dient te beoordelen die in de tussenliggende periode zijn genomen. De minister had dit niet gedaan en daarmee was het besluit inzake (de instandlating van) de stillegging onvoldoende gemotiveerd. De Afdeling besliste daarom dat de minister een nieuw besluit dient te nemen ten aanzien van de vraag of nog (steeds) een noodzaak bestond om de stillegging te laten voortduren.

 

Advies

Heeft uw bedrijf een mondeling of schriftelijk bevel tot stillegging van werk ontvangen? Neem dan vrijblijvend contact op voor advies over een passende vervolgaanpak ter voorkoming van onnodige schade dan wel het verlies van een mogelijk recht op schadevergoeding.

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met:

Regelmatig op de hoogte blijven van de laatste juridische ontwikkelingen?