Dit geldt voor PIN betalingen (betaalpassen=‘debitcards’) en betalingen met creditcards van onder andere MasterCard en Visa. Een kostentoeslag van een paar procent als een consument online of in een winkel of aan een bedrijf met onder andere deze creditcards wil betalen, mag dus niet meer.
Het verbod geldt ook voor bepaalde andere betaalmethoden, zoals automatische incasso en internetbankieren.
Dit vloeit voort uit de recente invoering in Nederland van de Europese richtlijn PSD2.
PSD2 staat voor de Herziene Richtlijn Betaaldiensten (‘Payment Services Directive 2’; EU richtlijn (2015/2366).
Met de eerste versie daarvan, PSD1, ingevoerd in 2009, is binnen de EU een uniforme betaalmarkt gecreëerd middels één juridische kader voor het betalingsverkeer.
PSD2 voorziet naast het verbod op extra kosten voor betaling via Visa of Mastercard, automatische incasso en internetbankieren, ook in een juridische basis voor een aantal vernieuwingen: nieuwe betalingsverkeerdiensten en dienstverleners (naast banken ook andere bedrijven die betaaldiensten aanbieden, zoals betaalapps) en andere innovaties (zoals bedrijven die een ‘huishoudboekje’ maken na verlenen van toegang tot informatie op de bankrekening van de consument).
EU landen moeten de bepalingen van deze richtlijn in de nationale wetgevingen invoeren. Zij kunnen dit ook met nationale regelgeving die strenger is (lees: gunstiger voor consumenten) invoeren.
Nederlandse retailers hebben aldus per EU land waar zij hun producten of diensten aanbieden rekening te houden met de nationale voorschriften.
Deze op 25 november 2015 aangenomen Europese richtlijn is in de meeste andere EU landen al binnen de voorgeschreven uiterste invoeringstermijn van medio januari 2018 in de nationale wetgevingen ingevoerd.
In België is in augustus 2018 een wet aangenomen die een totaal verbod voor surcharging inhoudt. Ondernemers mogen in België dus helemaal geen kosten in rekening brengen bij het gebruik van een specifiek betaalmiddel. Niet online, niet in de winkel.
In Nederland is hierover nog lang gesteggeld. Gekozen is voor een meer genuanceerde, maar wel ingewikkelder invoering. Alleen een kostentoeslag voor bij een binnen de EU onder een zogeheten ‘vier-partijen-betaalstelsel’ uitgegeven consumentenkaarten, zoals Maestro en VPAY (PIN), Mastercard en VISA is verboden.
De Eerste en Tweede Kamer zijn in september respectievelijk december 2018 akkoord gegaan met het wetsvoorstel. Op 19 februari jongstleden is het ingevoerd middels toevoeging van een nogal cryptisch nieuw lid 4 aan artikel 7:520 BW: ‘Geen vergoeding wordt door de begunstigde gevraagd voor het gebruik van betaalinstrumenten waarvan de afwikkelingsvergoedingen onder hoofdstuk II van Verordening (EU) nr. 2015/571 vallen, noch voor betaaldiensten waarop Verordening (EU) nr. 260/2012 van toepassing is’.
Het verbod geldt niet voor alle creditcards en alle betaalmiddelen. Voor creditcards gebaseerd op een zgn. ‘drie-partijen betaalstelsel’ van bijvoorbeeld American Express en Diners Club mogen nog wel toeslagen worden berekend.
Ook voor andere betaalmiddelen, zoals bijvoorbeeld iDEAL, AfterPay of Paypal, mogen nog wel toeslagen berekend worden.
Voor deze betalingen die niet onder dit verbod op surcharging vallen, blijft de al bestaande situatie gelden dat alleen de daadwerkelijke kosten (de directe kosten die de retailer zelf voor de betaling betaalt aan de betaaldienstverlener) dan aan een consument in rekening mogen worden gebracht (art. 7:520 lid 3BW).
Voor creditcards voor de zakelijke markt geldt dit verbod niet en mogen nog wel toeslagen worden berekend.
De ACM houdt hierop toezicht en kan hoge boetes opleggen.
Twijfelt u of uw onderneming PSD2-proof is of wilt u meer informatie? Onze specialisten zijn u graag van dienst.
Door: Irma van Bokhoven