NIEUWE WET: VERGOEDING VAN AFFECTIESCHADE VOOR NAASTEN EN NABESTAANDEN

NIEUWE WET: VERGOEDING VAN AFFECTIESCHADE VOOR NAASTEN EN NABESTAANDEN

4 oktober 2018

Met het wetsvoorstel wordt een wettelijke grondslag gecreëerd voor vergoeding van de emotionele schade bestaande uit het verdriet dat naasten of nabestaanden lijden bij overlijden of ernstig blijvend letsel van het slachtoffer. In dit artikel wordt deze nieuwe wet toegelicht.

Vermogensschade en ander nadeel

Het burgerlijk wetboek maakt onderscheid in twee typen schade, te weten vermogensschade en overig nadeel. Onder vermogensschade wordt de zogenoemde materiële schade verstaan, zoals bijvoorbeeld gederfde winsten, zaakschade of de kosten van een juridische procedure.

Onder de categorie ‘ander nadeel’, wordt verstaan de zogenoemde immateriële schadevergoeding, zoals schade bestaande uit fysiek of geestelijk letsel of schade die bestaat uit de aantasting van de goede naam. De hoogte van de immateriële schadevergoeding is per definitie lastig vast te stellen. Wat is immers de waarde van een verloren lichaamsdeel of de aantasting van de goede naam? De immateriële schadevergoeding is dan ook met name gericht op genoegdoening en erkenning van het leed van de benadeelde.

Affectieschade

Per 1 januari 2019 wordt aan de categorie ‘ander nadeel’ een nieuw type schadevergoeding toegevoegd, te weten ‘affectieschade’.

In het geval dat iemand komt te overlijden of ernstig en blijvend letsel oploopt door een gedraging waarvoor een derde aansprakelijk is, kunnen de naasten of nabestaanden van het slachtoffer onder omstandigheden affectieschade vorderen van die derde.

Volgens de parlementaire geschiedenis van het wetsvoorstel draagt vergoeding van affectieschade bij aan de genoegdoening en de erkenning van het verdriet van naasten en nabestaanden en daarmee aan de verwerking van het verdriet. Volgens de minister kan de vergoeding echter geen daadwerkelijke compensatie bieden voor het verdriet van de naasten of de nabestaanden en heeft de vergoeding dan ook een symbolisch karakter.

Voorwaarden

Aan de vergoeding van de door naasten en nabestaanden geleden affectieschade zijn enkele voorwaarden verbonden. Zo dient sprake te zijn van een gebeurtenis waarvoor een (rechts)persoon aansprakelijk is en waardoor een andere persoon is komen te overlijden of ernstig en blijvend letsel heeft opgelopen. Het betreft schade die voortvloeit uit onrechtmatig handelen, zoals bij een geweldsdelict of bijvoorbeeld een verkeersongeval. 

Bij de vraag of sprake is van ernstig blijvend letsel dient te worden gekeken naar het percentage van de functiestoornis. Dit percentage drukt  het anatomisch verlies en het functieverlies uit. Het percentage van de functiestoornis wordt door een arts op objectieve wijze vastgesteld aan de hand van de zogenoemde AMA richtlijnen. Indien sprake is van een functiestoornis van 70% of meer is in elk geval sprake van ernstig en blijvend letsel. Er dient echter ook gekeken te worden naar de invloed die het letsel heeft op het leven van zowel het slachtoffer als de naaste. Ook bij een functiestoornis van minder dan 70% kan derhalve onder omstandigheden sprake zijn van ernstig en blijvend letsel.

Ten tweede komt slechts een beperkte groep naasten en nabestaanden in aanmerking voor vergoeding van affectieschade. De wet beschrijft wie hieronder verstaan dienen te worden. Dat zijn in de eerste plaats de echtgenoot, de geregistreerd partner, de levenspartner, de kinderen en de ouders van het slachtoffer en degene die duurzaam in gezinsverband de zorg voor het slachtoffer heeft of degene voor wie de slachtoffer in gezinsverband duurzaam de zorg heeft.

Het wetsvoorstel gaat uit van een vaste groep gerechtigden. Daarop wordt door de hardheidsclausule een uitzondering gemaakt. Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen ook andere personen voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komen. Er dient dan sprake te zijn van een hechte affectieve relatie met het slachtoffer, waarbij de aard, de duur en de intensiteit van de relatie van belang zijn. Onder zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het zo zijn dat het onredelijk zou zijn indien iemand uit de vaste groep gerechtigden wordt aangemerkt als een naaste of nabestaande. Dat is bijvoorbeeld het geval indien een echtgenoot met de noorderzon is vertrokken en al jaren geen contact meer heeft gehad met het slachtoffer. Dit betreft echter een uitzondering. Voorkomen moet worden dat in de kwaliteit van relaties wordt getreden.

Omvang vergoeding

De wet gaat uit van vaste bedragen, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen ernstig en blijvend letsel enerzijds en overlijden anderzijds. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen de aard van de relatie van de nabestaande en de naaste tot het slachtoffer. Tot slot bestaat een hogere aanspraak indien het letsel of het overlijden het gevolg is van een misdrijf.

De bedragen variëren van € 12.500,- tot € 20.000,-. Vanwege het hiervoor besproken symbolische karakter van de vergoeding wordt gewerkt met vaste bedragen. Voorkomen moet worden dat de vaststelling van de vergoeding leidt tot langdurige en pijnlijke discussies over de omvang van het leed. 

Desalniettemin kunnen de verweren die door de aansprakelijke worden aangevoerd tegen het slachtoffer ook worden aangevoerd tegen de naaste of de nabestaande. Indien de schadevergoeding van het slachtoffer bijvoorbeeld met 50% wordt verlaagd vanwege eigen schuld van het slachtoffer, dan dient ook de vergoeding van de affectieschade met 50% te worden verlaagd. 

Hoe een en ander zich in de praktijk zal ontwikkelen, zal moeten worden afgewacht. De wet treedt in werking op 1 januari 2019 en ziet op affectieschade die wordt geleden door gebeurtenissen vanaf die datum.

Mocht u vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit artikel, schroom dan niet contact op te nemen met een van onze specialisten.

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: