DE ‘HOUDBAARHEID’ VAN RECHTERLIJKE EN ARBITRALE  UITSPRAKEN

DE ‘HOUDBAARHEID’ VAN RECHTERLIJKE EN ARBITRALE UITSPRAKEN

1 mei 2017

Een uitspraak van een gerechtelijke of arbitrale instantie waarmee je in het gelijk wordt gesteld en het bestaan van jouw vordering op de wederpartij wordt bevestigd, bevredigt het rechtvaardigheidsgevoel. Het betekent echter niet altijd dat je de vordering ook direct kan incasseren. De wederpartij dient over vermogen te beschikken waarop je je kan verhalen. Van een kale kip kan je immers niet plukken. Gelukkig heeft een rechterlijke of arbitrale uitspraak een verjaringstermijn van twintig jaar. De uitspraak kan je dus even op de plank leggen. Maar let op: de houdbaarheid kan beperkter zijn!

Door betekening van de uitspraak of schriftelijke aanmaning, erkenning van de in de uitspraak vastgelegde verplichting en door iedere daad van tenuitvoerlegging van de uitspraak (bijvoorbeeld het leggen van executoriaal beslag) wordt de verjaringstermijn van twintig jaar gestuit . Hiermee vangt dus een nieuwe termijn aan. De nieuwe termijn is gelijk aan de oorspronkelijke termijn, maar niet langer dan vijf jaar. Deze termijn van vijf jaar, kun je steeds opnieuw stuiten door een schriftelijke aanmaning of mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Met een dergelijke stuitingshandeling verleng je de houdbaarheid van de uitspraak, opdat je de uitspraak alsnog ten uitvoer kan leggen zodra de schuldenaar verhaal biedt. De Hoge Raad heeft in 2016 geoordeeld dat de stuiting na vijf jaar ook noodzakelijk is als executoriaal beslag is gelegd. Anders dan vóór de uitspraak van de Hoge Raad werd aangenomen, duurt de verjaringstermijn dus niet per definitie voort zolang de executie nog plaatsvindt. Goed agenderen is dan ook van belang!

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: