Bij het afsluiten van (langlopende) kredieten tegen een variabele rente, bestaat het risico dat hoge kosten worden gemaakt indien de variabele rente gaat stijgen. Veel ondernemers hebben daarom op advies van hun bank een renteswapovereenkomst gesloten. Deze renteswap is een op zichzelf staande overeenkomst en houdt kort gezegd in dat de bank aan de ondernemer een variabele rente betaalt, terwijl de ondernemer aan de bank een vaste rente betaalt. Op deze wijze wordt een situatie gecreëerd waarbij de ondernemer effectief enkel een vaste rente over zijn lening betaalt. Aan deze ogenschijnlijk eenvoudige constructie kleven echter grote financiële risico’s. In mijn vorige bijdrage ben ik reeds nader op enkele van deze risico’s ingegaan.
Een aantal van deze risico’s deed zich voor in het geval van Eurobox. Dit heeft geleid tot een geschil waarin de rechtbank Amsterdam op 3 februari 2016 een oordeel velde. Eurobox bankierde al jaren bij ABN AMRO Bank en had ten behoeve van haar bedrijfsvoering diverse leningen afgesloten bij Syntrus. Om de door Eurobox te betalen rente over deze leningen af te dekken, zijn Eurobox en ABN AMRO Bank in 2008 op initiatief van ABN AMRO Bank in overleg getreden. Eurobox en ABN AMRO Bank zijn vervolgens een renteswap overeengekomen met een looptijd van 10 jaar, waarbij uitgegaan werd van een hoofdsom van € 4.000.000,-.
Kort na het sluiten van de renteswapovereenkomst loste Eurobox enkele kortlopende leningen af. Hierdoor ontstond de situatie dat de renteswap een grotere waarde dekte dan de daadwerkelijke waarde van de leningen bij Syntrus. De renteswap paste niet meer bij de onderliggende leningen en Eurobox wilde dan ook van de renteswap af. Echter de renteswap had inmiddels een negatieve waarde ontwikkeld van € 800.000,- zodat de renteswap enkel tegen aanzienlijke kosten kon worden beëindigd. Zoals voor veel ondernemers was dit voor Eurobox niet mogelijk. Zij besloot dan ook de renteswap in stand te laten en tegen de bank een procedure te starten.
Rechtbank Amsterdam oordeelde dat ABN AMRO Bank haar zorgplicht had geschonden. De rechtbank overwoog in de eerste plaats dat de bank was uitgegaan van de gegevens van Eurobox zonder zelf enig onderzoek te verrichten. De rechtbank oordeelde verder dat de afgesloten renteswap voor een periode van 10 jaar niet paste bij de kortlopende leningen die Eurobox bij Syntrus had afgesloten. Volgens de rechtbank bleek daarnaast uit de verstrekte gegevens dat de leningen bij Syntrus een vaste rente hadden, zodat een renteswap voor Eurobox sowieso een niet-passend instrument was. Rechtbank Amsterdam stelde Eurobox in het gelijk en veroordeelde ABN AMRO Bank kort gezegd alle schade te vergoeden en de vanwege de negatieve waarde van de renteswap gestelde zekerheden vrij te geven. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de negatieve waarde van de renteswap voor rekening van de bank diende te komen.
Een beroep op schending van de zorgplicht is reeds in diverse zaken gehonoreerd. Echter in eerdere gevallen oordeelde de rechter daarbij steeds dat slechts een gedeelte van de geleden schade voor rekening van de bank diende te komen. Daarbij werd dan overwogen dat een deel van de schade voor rekening van de ondernemer diende te blijven aangezien hij ook zelf een verantwoordelijkheid heeft om te onderzoeken of een renteswap een passend product is voor zijn onderneming. Er werd dan aangenomen dat sprake was van ‘eigen schuld’.
In de kwestie van Eurobox werd het (standaard)verweer van ABN Amro - dat een deel van de schade voor rekening van Eurobox diende te blijven - door rechtbank Amsterdam evenwel niet gehonoreerd. De rechtbank oordeelde dat een dergelijk verweer niet past bij de aard van de tekortkoming van de bank. Nu de bank als ter zake deskundige partij niet had vastgesteld dat een renteswap voor Eurobox niet passend was, kon van Eurobox, die juist afging op het advies van de bank, niet worden verwacht dat zij wel tot een dergelijke conclusie zou komen.
Met deze uitspraak benadrukt de rechtbank Amsterdam dat niet alleen een beroep op dwaling, maar ook een beroep op schending van de zorgplicht tot vergoeding van de volledige schade kan leiden. Het kan derhalve zeer de moeite waard zijn om de bank aan te spreken voor de schade die het gevolg is van het afsluiten van een renteswap. In hoeverre het aansprakelijk stellen van de bank succesvol is, is en blijft steeds afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals onder meer de specifieke eigenschappen van het financiële product, de door de bank verstrekte informatie en de mate van deskundigheid van de ondernemer.
De advocaten van LXA hebben ervaring met het beoordelen van deze omstandigheden en helpen u graag. Mocht u willen weten of het in uw geval mogelijk is de bank met succes aan te spreken, neemt u dan vrijblijvend contact op met Daan Folgering.