Shutterstock 1799705221

ZWARE ZORG- EN ONDERZOEKSPLICHT VOOR EEN GRONDROERDER BIJ GRAAFWERKZAAMHEDEN

22 maart 2022

Indien schade aan kabels of leidingen is ontstaan door graafwerkzaamheden, zal de eigenaar van deze kabels en leidingen – lees: de netbeheerder – de schade op de grondroerder willen verhalen. In dat kader zal moeten worden beoordeeld of de grondroerder zorgvuldig heeft gehandeld en of hij – voorafgaand aan de start van de graafwerkzaamheden - adequaat onderzoek heeft verricht naar de aanwezigheid van kabels en leidingen in zijn werkgebied. In een arrest van de Hoge Raad van 29 oktober 2021 en het hieraan voorafgaande arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 februari 2020, wordt nader ingegaan op deze zorg- en onderzoeksplicht van de grondroerder.

Feiten

Hoofdaannemer heeft graafwerkzaamheden uitgevoerd. Daaraan voorafgaand heeft zij de wettelijke verplichte KLIC-melding gedaan, waarna zij van de netbeheerder tekeningen heeft ontvangen waarop kabels stonden ingetekend.

Ter lokalisering van de kabels heeft de hoofdaannemer proefsleuven gegraven en in de sleuven werden de kabels ontdekt zoals aangegeven op de tekeningen van de netbeheerder.

De hoofdaannemer is gaan graven en tijdens deze werkzaamheden is bij het heien van een funderingspaal een middenspanningskabel geraakt, waardoor schade is ontstaan. De netbeheerder vordert vergoeding van deze schade van de hoofdaannemer.

 

Oordeel Gerechtshof

Nadat de rechtbank de vordering heeft afgewezen, wijst het Gerechtshof de vordering van de netbeheerder grotendeels toe.

Het Gerechtshof vult de ter sprake komende zorg- en onderzoeksplicht van de hoofdaannemer in aan de hand van de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces. Sinds het standaard arrest van de Hoge Raad van mei 2018, dient de vraag of een grondroerder al dan niet zorgvuldig heeft gehandeld aan de hand van deze Richtlijn te worden beantwoord. Indien een rechter van deze richtlijn zou willen afwijken, dient dat in het vonnis gemotiveerd te worden.

Volgens het Gerechtshof was de hoofdaannemer verplicht om het totale graafgebied te onderzoeken en zich bij het lokaliseren van de kabels en leidingen aldus niet te beperken tot enkel de directe locatie van de graafwerkzaamheden. Daarbij mocht hoofdaannemer ook niet van de juistheid van de door de netbeheerder verstrekte gegevens uitgaan, er had meer onderzoek moeten worden verricht. Van eigen schuld aan de zijde van de netbeheerder – zoals de hoofdaannemer had gesteld - was geen sprake.

Conform de WIBON dient de grondroerder voorafgaand aan graafwerkzaamheden onderzoek te doen naar de precieze ligging van netten op de graaflocatie. Dit wordt het ‘lokaliseren’ genoemd. De WIBON bepaalt verder echter niets over wanneer gelokaliseerd moet worden. In de Richtlijn staat vermeld dat wanneer volgens de KLIC-tekening geen kabel verwacht behoeft te worden, het lokaliseren achterwege kan worden gelaten.

Dit laatste was de basis van het meest verstrekkende verweer van de hoofdaannemer, namelijk dat zij niet had behoeven te lokaliseren omdat de bewuste kabel volgens de KLIC-tekening niet in het graafprofiel lag. Dit graafprofiel was volgens haar beperkt tot die locaties waar heipalen werden aangebracht. Er was sprake van een gefaseerde uitvoering en dus hoefde volgens hoofdaannemer ook niet overal gelokaliseerd te worden.

De netbeheerder stelde echter dat het graafprofiel betrekking had op het gehele werk en hoofdaannemer dus ook alle daarbinnen aanwezige kabels en leidingen had moeten lokaliseren. Hier is het Gerechtshof in meegegaan.

Het Gerechtshof concludeerde dat de hoofdaannemer niet aan haar zorg- en onderzoeksplicht heeft voldaan. De hoofdaannemer had niet gefaseerd mogen lokaliseren en had nader onderzoek moeten doen. De hoofdaannemer had daarbij niet zomaar mogen afgaan op de KLIC-tekening van de netbeheerder en enkel op de daarop aangewezen locatie proefsleuven mogen graven.

 

Cassatie

De hoofdaannemer is in cassatie gegaan en heeft het volgende ter beoordeling aan de Hoge Raad voorgelegd.

Volgens de hoofdaannemer heeft het Gerechtshof – waar het gaat om het niet gefaseerd kunnen lokaliseren - een ‘algemene regel’ willen stellen. Namelijk, dat ook als sprake is van gefaseerde en onderling duidelijk van elkaar te scheiden concretere graafwerkzaamheden, alsnog in het gehele werkgebied gelokaliseerd moet worden. Dit zou zich volgens de hoofdaannemer echter niet verenigen met voormeld artikel 2 van de WIBON. Op grond van dit artikel gaat het immers om onderzoek naar de precieze ligging van kabels op de locatie waar de concrete werkzaamheden worden verricht.

De Hoge Raad oordeelt echter dat het Gerechtshof met haar oordeel geen algemene regel heeft willen stellen. Het Gerechtshof heeft immers geoordeeld dat juist in die specifieke situatie niet gefaseerd gelokaliseerd kon worden. De Hoge Raad concludeert dan ook dat het van de omstandigheden van het geval afhangt of in een bepaalde situatie volledig of gefaseerd gelokaliseerd kan worden.

 

Conclusie

Door het Gerechtshof is – in aanvulling op het standaardarrest van de Hoge Raad van 25 mei 2018 – een nieuwe gezichtspunt gegeven waar het gaat om het al dan niet gefaseerd kunnen lokaliseren van  kabels en leidingen.

Waar het gaat om het oordeel van het Gerechtshof dat de hoofdaannemer niet zonder meer mag vertrouwen op de gegevens die de netbeheerder hem aanlevert, is ook in lijn met het standaardarrest geoordeeld.

Daarbij wordt aldus afgeweken van de relevante regelgeving. Immers, de netbeheerder dient conform de BIBON (artikel 5 lid 2) nauwkeurige gegevens van de ligging van kabels en leidingen te verstrekken. Uit de memorie van toelichting volgt daarbij dat het de bedoeling is dat grondroerders op de juistheid van die gegevens mogen vertrouwen en dat in het geval er schade ontstaat vanwege onnauwkeurige gegevens, deze schade in beginsel voor rekening van de netbeheerder blijft.

De Hoge Raad heeft in haar standaardarrest dus niet in lijn met deze memorie van toelichting geoordeeld. Daarmee lijkt het dus zo te zijn dat – waar het eerst nog de bedoeling was om de verhouding tussen grondroerders en netbeheerders gelijk te trekken – thans sprake is van een zeer zware zorg- en onderzoeksplicht voor de grondroerder.

Opvallend is de onderbouwing van het Gerechtshof dat het in dat betreffende geval ook van belang was dat de netbeheerder de hoofdaannemer er op had gewezen dat de verschafte tekeningen slechts globaal waren en de exacte ligging van het net door tal van oorzaken zou kunnen afwijken.

Het op deze manier verstrekken van algemene informatie door de netbeheerder, lijkt op een disclaimer. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat meerdere netbeheerders een dergelijk ‘disclaimer’ gaan opnemen om zichzelf op voorhand in te dekken waar het gaat om hun informatieverplichting. Dit zou tot nog meer scheve verhoudingen kunnen leiden en de vraag is of dit nu de bedoeling kan zijn. Aldus zeker iets om rekening mee te houden.

 

Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van het civiele vastgoedrecht: Tim Segers, Inge Franken en Rianne van Pelt.

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: