De eigenaar van het asbest – bij asbestdaken vaak een agrarisch bedrijf - draagt vaak de kosten voor een sanering. Maar soms kunnen zij deze kosten helemaal niet dragen. Kunnen zij deze kosten mogelijk onderbrengen bij hun verzekering? In een recent arrest van de Hoge Raad van 22 april 2022 wordt hier nader op ingegaan en dan met name op de vraag of de kosten voor het verwijderen én het vervangen van asbestplaten in daken als bereddingskosten in de zin van artikel 7:957 BW kunnen worden gezien. Zo ja, dan dient de verzekeraar deze kosten te vergoeden.
In deze kwestie gaat het om asbesthoudende dakplaten op de stallen van een agrarisch bedrijf waarbij tevens sprake is van een asbestverontreiniging in de bodem. Het agrarisch bedrijf (hierna: “verzekerde”) heeft een milieuschadeverzekering afgesloten.
Uit verschillende onderzoeken en inventarisaties uitgevoerd in opdracht van zowel de Provincie, verzekerde en de verzekeraar volgt dat de asbestverontreiniging in de bodem moet worden gesaneerd. Het is daarbij duidelijk geworden dat de verontreiniging in de bodem toe te schrijven is aan de aanwezigheid van asbest in de – sterk verweerde - daken. Ook de asbestplaten zullen dus moeten worden verwijderd en vervangen.
De verzekerde stelt zich op het standpunt dat zijn verzekeraar gehouden is om alle kosten die met voornoemde sanering gepaard gaan, te vergoeden nu deze kosten te zien zijn als zogenaamde bereddingskosten in de zin van artikel 7:957 BW.
Wat zijn bereddingskosten? De verzekerde is binnen zijn verzekering gehouden om – binnen redelijke grenzen - alle maatregelen ter voorkoming of vermindering van schade te nemen. De kosten die met deze maatregelen gepaard gaan, noemt men bereddingskosten. Deze kosten dienen door de verzekeraar aan verzekerde te worden vergoed.
De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat waar het gaat om de verwijdering en vervanging van de platen, geen sprake is van bereddingskosten. Zij vergoedt dan ook enkel de kosten voor de sanering van de bodemverontreiniging en niet de kosten voor verwijdering en vervanging van de asbestdaken.
Er ontstaat een geschil, waarbij ter discussie staat of het verwijderen en vervangen van de asbestdaken gezien kan worden als bereddingskosten of niet.
De verzekerde vordert nakoming van de verzekeringsovereenkomst, waarbij zij betaling vordert van de kosten voor de asbestsanering van de grond en van de verwijdering en vervanging van de aangetaste dakplaten op de stallen. De Rechtbank wijst de vorderingen van verzekerde toe.
De verzekeraar gaat in hoger beroep en het Gerechtshof vernietigt het vonnis gedeeltelijk. Het Gerechtshof oordeelt dat enkel en alleen de kosten van de asbestsanering van de bodem moeten worden vergoed.
De vordering tot vergoeding van de kosten van verwijdering en vervanging van de dakplaten wijst het Gerechtshof af. Het Gerechtshof meent dat deze kosten niet te kwalificeren zijn als bereddingskosten in de zin van artikel 7:957 lid 1 BW. Het moet namelijk gaan om kosten voor maatregelen die in zoverre bijzonder zijn dat deze noodzakelijk zijn om dreigende schade af te wenden. Deze maatregelen dienen te worden onderscheiden van normale voorzorgsmaatregelen om het intreden van schade te voorkomen.
Het Gerechtshof meent dat het de eigen verantwoordelijkheid van verzekerde was om de daken (daterend uit 1929 en 1965) te onderhouden en zo nodig tijdig te vervangen indien deze door de slechte staat tot schade zouden kunnen leiden. Nu onderhoud van deze asbestdaken volgens de geldende regels op dit moment niet meer mogelijk is, is het vervangen van de daken de normale voorzorgsmaatregel die de verzekerde – aldus op eigen kosten - moet treffen volgens het Gerechtshof.
Waar het gaat om het verwijderen en vervangen van de asbestdaken, gaat het volgens het Gerechtshof dus niet om een buitengewone bijzondere maatregel, maar om een algemene voorzorgsmaatregel waarvoor geldt dat de kosten niet voor rekening van de verzekeraar komen.
De verzekerde is in cassatie bij de Hoge Raad gegaan.
In cassatie gaat het eerst over de kosten van verwijdering van de dakplaten.
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof – door te stellen dat de kosten van normaal onderhoud of van het achterwege laten daarvan niet voor rekening van verzekeraar zouden moeten komen – daarmee heeft miskend dat de toestand van de daken (slechte staat van onderhoud) er niet aan in de weg mag staan dat de kosten van de sanering van de verontreiniging in de bodem in ieder geval gedekt zijn onder de verzekering.
Vaststaat dat het verwijderen van de daken de enige mogelijkheid is om het ontstaan van verdere verontreiniging in de bodem te voorkomen. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat niet is uitgesloten dat de verzekerde op grond van artikel 7:957 BW gehouden was om de asbestdaken te verwijderen om een verdere verontreiniging van de bodem te voorkomen. Voor zover de schade die het gevolg zou zijn van een verdere verontreiniging verzekerd was, diende hij met deze verwijdering dus tevens het belang van de verzekeraar.
Tegenover deze verplichting van de verzekerde, staat dan de verplichting van de verzekeraar om de aan deze bereddingsmaatregel verbonden kosten te vergoeden.
Het feit dat de kosten voor onderhoud normaal niet voor rekening van de verzekeraar kunnen worden gebracht, doet hier niet aan af. De Hoge Raad oordeelt in dat kader dat een maatregel die vereist is om onmiddellijk dreigend gevaar af te wenden of om schade te beperken, als bijzondere maatregel moet worden aangemerkt, ook al zou deze in andere omstandigheden behoren tot het normaal onderhoud.
De Hoge Raad verwijst de kwestie naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar alsnog aan de hand van de vermelde criteria zal moeten worden beoordeeld of het verwijderen van de dakplaten kan worden beschouwd als een bijzondere maatregel zodat de kosten door verzekeraar moeten worden vergoed.
Dan gaat het vervolgens nog over de kosten voor vervanging van de dakplaten, ook hiervan heeft verzekerde betaling gevorderd. Het Gerechtshof heeft in dat kader overwogen dat alleen het verwijderen van de dakplaten nodig is om de verzekerde schade te voorkomen en dus niet het plaatsen van nieuwe daken.
Hier gaat de Hoge Raad niet zonder meer in mee. De Hoge Raad oordeelt dat indien het verwijderen van de dakplaten als beredding kan worden aangemerkt en als gevolg van die verwijdering de zaak waarvan die dakplaten onderdeel uitmaken in haar functie wordt aangetast, dan kan een redelijke begroting van de kosten van beredding meebrengen dat ook de kosten van het herstel van die functie daarin worden betrokken.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Hoewel de kwestie op dit moment nog niet definitief is afgedaan, kan uit het arrest wel worden opgemaakt dat waar eerst weinig zicht was op vergoeding van de kosten voor sanering van asbestdaken, er thans toch een mogelijke escape bestaat.
Deze kwestie en dit arrest roepen wel meerdere vragen op. Zoals de vraag of dit arrest nu als een (zware) uitzondering op de hoofdregel moet worden gekwalificeerd, of dat dit echt baanbrekende materie is welke direct in de praktijk kan worden gebruikt door eigenaren van asbestdaken. Inhoudelijk mogelijk wel, maar de vraag is ook of dit feitelijk in meer gevallen kan worden toegepast. Het is immers de vraag of dergelijke in zodanig slechte staat verkerende daken wel te verzekeren zijn onder een milieuschadeverzekering.
Ook lijkt uit het arrest te kunnen worden gedestilleerd dat van een vergoeding onder de verzekering met name sprake kan zijn, indien de daken in een zeer slechte staat verkeren. Haalt dit de prikkel voor de eigenaren van dergelijke daken om tijdig en deugdelijk onderhoud te verrichten niet geheel weg? Is het voor deze eigenaren financieel niet voordeliger om geen onderhoud te verrichten, immers dit met het oog op het feit dat wanneer de toestand van de daken gevaar gaat opleveren ze de daken kunnen vervangen op kosten van de verzekering?
Kortom, een erg interessant arrest met nog veel open eindjes welke de komende tijd veel zal worden besproken en misschien ook wel gebruikt.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van het asbest en civiele vastgoedrecht: Tim Segers, Inge Franken en Rianne van Pelt.