Eiser en gedaagde waren vrienden van elkaar. Vanwege een echtscheiding heeft eiser een nieuwe woning gekocht. Gedaagde heeft vervolgens bouwwerkzaamheden aan deze woning verricht. Het gaat om de plaatsing van twee lichtkoepels en het plaatsen van lichtspotjes in de aanbouw van de woning.
De materialen zijn door gedaagde ingekocht en voorgeschoten, maar deze kosten zijn door eiser later aan gedaagde vergoed. Over de door gedaagde gemaakte uren is enkel gesproken tussen partijen, maar over de vergoeding daarvan is niets overeengekomen.
Na uitvoeren van de werkzaamheden bleek al snel dat het werk niet goed was uitgevoerd. Dit is geconstateerd door een deskundige die door eiser is ingeschakeld. Het dak van de aanbouw boog door als gevolg van een constructiefout. Dit met de nodige gevolgen van dien zoals het niet goed weglopen van regenwater.
Eiser heeft gedaagde vervolgens (al dan niet via zijn rechtsbijstandsverzekeraar) verzocht om de gebreken te herstellen. Tevens is verzocht om de kosten voor het onderzoek van de deskundige en de kosten voor de reeds uitgevoerde noodreparatie te vergoeden. Hier gaf gedaagde geen gehoor aan en dus is eiser een procedure gestart.
Eiser vordert van gedaagde betaling van een (vervangende) schadevergoeding van EUR 17.001,22, een bedrag van EUR 484,- aan expertisekosten en een bedrag van EUR 1.149,32 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Eiser stelt dat gedaagde is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst. Nu gedaagde ondanks meerdere verzoeken niet overgegaan is tot herstel, wordt geen herstel meer maar enkel een schadevergoeding gevorderd.
Gedaagde betwist dat tussen partijen een aannemingsovereenkomst tot stand is gekomen. Er zou volgens hem sprake zijn van een vriendendienst, waarbij hij eiser enkel heeft ondersteund bij de renovatieplannen. Gedaagde heeft met behulp van een dakdekker (ingeschakeld door eiser) de lichtkoepels geplaatst en ook heeft hij spotjes in de aanbouw geplaatst. Voor deze werkzaamheden heeft gedaagde enkel de materiaalkosten voorgeschoten, welke ook door eiser zijn terugbetaald. Er zijn geen afspraken over uren of een vergoeding gemaakt. Door eiser is wel een vergoeding betaald aan gedaagde voor de uitvoering van werkzaamheden, maar dit zijn andere werkzaamheden die niet ter discussie staan.
De vraag die centraal staat is of sprake is van een vriendendienst of overeenkomst tot aanneming van werk?
Volgens de rechtbank is een vriendendienst een eenvoudige toezegging van hulp in de particuliere sfeer die niet als overeenkomst moet worden gezien. Denk daarbij aan het helpen met verhuizen of klussen.
Op grond van artikel 7:750 BW is sprake van een overeenkomst tot aanneming van werk indien de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen tegen een door opdrachtgever te betalen prijs.
Of sprake is van een vriendendienst of een overeenkomst tot aanneming van werk, is afhankelijk van de bedoeling van partijen. Wat hebben partijen tegenover elkaar verklaard en wat mochten ze uit deze verklaringen afleiden?
In deze zaak is de belangrijkste vraag of partijen een vergoeding voor het uitvoeren van de werkzaamheden hebben afgesproken. Volgens de rechtbank heeft eiser onvoldoende onderbouwd dat dergelijke afspraken zijn gemaakt. De WhatsApp-berichten die eiser aanhaalt, waarin wordt gesproken over de betaling van uren, zagen op andere werkzaamheden.
De betalingen die wél door eiser zijn verricht, zien op de terugbetaling van de door gedaagde voorgeschoten materiaalkosten.
Tijdens de zitting is verder naar voren gekomen dat aan het einde van het werk door eiser wel een bepaald bedrag aan gedaagde is betaald samen met een stenen bouwhelm met plantjes. Eiser heeft echter onvoldoende onderbouwd dat dit als vergoeding van de door gedaagde verrichten – ter discussie staande - werkzaamheden kwalificeert.
De rechtbank komt tot de conclusie dat geen sprake is van een overeenkomst tot aanneming van werk, maar van een vriendendienst. Dit maakt dat geen sprake kan zijn van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst en om die reden bestaat geen grond voor toewijzing van de gevorderde schadevergoeding en kosten. De vorderingen van eiser worden afgewezen.
Deze uitspraak laat zien dat de uitvoering van een vriendendienst waarbij bouwwerkzaamheden worden verricht, in de basis niet als overeenkomst tot aanneming van werk kwalificeert. Zeker wanneer er geen afspraken zijn gemaakt over de vergoeding van de uitvoering van de werkzaamheden.
Dit maakt dat er geen afdwingbare verplichtingen tussen partijen bestaan, zodat eventuele schade niet op de uitvoerende partij kan worden verhaald.
Indien een vriendendienst grote vormen aanneemt, in die zin dat een vriend vergaande bouwwerkzaamheden gaat uitvoeren voor de ander, is het voor zowel de ‘opdrachtgever’ als voor de ‘uitvoerende partij’ raadzaam om hierover schriftelijke afspraken te maken waarbij in ieder geval een vergoeding wordt overeengekomen.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van het bouwrecht: Inge Franken, Rianne van Pelt en Tim Segers.