NEN-normen zijn nationale normen in Europees en Internationaal verband welke in beginsel niet dwingend zijn en enkel gekwalificeerd kunnen worden als private norm of afspraak. Er is wel een aantal dwingende NEN-normen, dit zijn normen die de wetgever heeft overgenomen en waarnaar wordt verwezen in het Bouwbesluit of andere regelgeving. In voornoemde uitspraak wordt beoordeeld of de NEN-normen rechtsgevolgen kunnen hebben voor partijen.
Op grond van een koop-/aannemingsovereenkomst heeft aannemer voor opdrachtgever onder andere een zandcementvloer gelegd. Na oplevering heeft een derde partij in opdracht van opdrachtgever PVC-stroken op deze zandcementvloer gelegd. Daarbij is de toplaag van de cementvloer losgekomen en zijn een aantal PVC-stroken los komen te liggen. De derde partij heeft de vloer moeten herstellen met de nodige herstelkosten en schade van dien.
Opdrachtgever heeft de aannemer hiervoor aansprakelijk gesteld. Opdrachtgever stelt in dat kader dat de aannemer zijn werk niet conform de eisen van goed en deugdelijk werk heeft uitgevoerd. De aannemer verweert zich door te stellen dat de ondervloer voldoet aan de in de NEN 2741 opgenomen minimaal te behalen druksterkte voor woningbouw en dat de geschiktheid van de vloer voor verdere afwerking voor wat betreft de huid-treksterkte geen onderdeel is van de overeenkomst en dus voor rekening en risico komt voor opdrachtgever.
Opdrachtgever betwist dit en stelt in dat kader dat de NEN-normen niet van toepassing zijn. NEN-normen berusten slechts op private afspraken tussen vertegenwoordigers van organisaties in de bouwsector en de toepasselijkheid van de NEN-normen is daarnaast niet expliciet opgenomen in de overeenkomst. Aldus dient de uitvoering van de werkzaamheden te worden beoordeeld conform hetgeen wel is overeengekomen, namelijk de eisen van goed en deugdelijk werk.
Arbiter stelt allereerst voorop dat de wet bepaalt dat een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid voortvloeien. Wat betreft een gewoonte wordt door arbiter gewezen op onder andere een beroeps- of bedrijfsgebruik. In de bouwsector worden vaak NEN-normen toegepast en in wetgeving, zoals het Bouwbesluit, wordt hier regelmatig naar verwezen. Aldus oordeelt arbiter dat het gebruik van NEN-normen als een gewoonte in de bouwsector geldt waar rechtsgevolgen uit voort kunnen vloeien tussen partijen.
De arbiter gaat tevens over tot de invulling van ‘het leveren van goed en deugdelijk werk’. Nu er in de overeenkomst geen kwaliteitsnorm voor de dekvloer staat opgenomen, dient te worden teruggevallen op de kwaliteitsnormen die worden gehanteerd bij het aanbieden van dergelijke dekvloeren. Dit is bij uitstek de NEN 2741, welke norm volgens arbiter dan ook een nadere invulling geeft van hetgeen dient te worden verstaan onder ‘goed en deugdelijk werk’. Bij meting is gebleken dat de vloer voldoet aan de NEN 2741, het had op de weg van de derde partij gelegen om de geschiktheid van de vloer vóór het leggen van PVC-stroken te onderzoeken. Aldus is dus niet aannemelijk geworden dat de aannemer een ondeugdelijke vloer heeft geleverd en wordt de vordering van opdrachtgever afgewezen.
Er kunnen vraagtekens worden gezet bij de juistheid van het oordeel van de arbiter. De eis van goed en deugdelijk werk omvat namelijk niet alleen de NEN-norm, maar omvat meer dan die norm, zo dient de vloer bijvoorbeeld ook geschikt te zijn voor normaal gebruik. Als een NEN-norm niet wordt gehaald, is dit een indicatie dat geen sprake is van goed en deugdelijk werk, als een NEN-norm wel wordt gehaald, hoeft dit niet te betekenen dat wel van goed en deugdelijk werk sprake is. De inhoud van de overeenkomst – waarin dus de eis van goed en deugdelijk werk staat opgenomen - is leidend en de gewoonte zet die inhoud niet opzij.
De arbiter heeft in deze specifieke situatie geoordeeld dat het gebruik van NEN-normen als een gewoonte in de bouwsector geldt waar rechtsgevolgen uit voort kunnen vloeien tussen partijen. Los van het feit dat er vraagtekens bij de juistheid van dit oordeel van arbiter kunnen worden gezet, is dit een uitspraak waar men in de bouwsector bij het aangaan en de uitvoering van een werk in de toekomst zeker rekening mee moet houden.
Indien u nog vragen heeft over dit onderwerp of over een ander onderwerp op het gebied van bouwrecht informatie wenst, neem dan gerust contact op met Tim Segers of Inge Franken.