Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. In deze Omgevingswet zijn 26 wetten over diverse onderwerpen samengebracht. Te denken valt aan regels over bouwwerken, infrastructuur, water(systemen), bodem en lucht, landschappen en natuur en cultureel erfgoed en werelderfgoed, oftewel: de regels over de fysieke leefomgeving. En ook honderden algemene maatregelen van bestuur (amvb’s) en ministeriële regelingen moeten eraan geloven. Zij worden samengebracht in slechts vier amvb’s en één enkele Omgevingsregeling. In dit blog gaan wij in op het advies- en instemmingsrecht van andere bestuursorganen.
In sommige gevallen is de gemeente verplicht om advies te vragen aan een bestuursorgaan voordat een besluit kan worden genomen. Soms is er ook instemming van nodig de instantie die het advies geeft. Als er advies of instemming nodig is voor het nemen van een besluit dan heeft dat gevolgen voor de procedures en termijnen.
Afhankelijk van de specifieke aspecten van een activiteit, kan in de volgende situaties advies en instemming verplicht zijn:
Een instantie heeft alleen een advies- of instemmingsbevoegdheid als het niet zelf hoeft te beslissen over het aangevraagde besluit. Ook kunnen bestuursorganen met specialistische kennis advies en instemming geven.
Advies en instemming is niet altijd aan een bepaalde activiteit gekoppeld. Er zijn ook situaties waarin advies en instemming nodig is. Het gaat dan bijvoorbeeld om de volgende situaties:
Als er een aanvraag binnenkomt, waarvoor advies verplicht is, stuurt de vergunningverlener die aanvraag naar het adviesorgaan. Nadat het advies is gegeven, moet de vergunningverlener het advies verwerken in zijn besluit. Bij het motiveren en het uitleggen van het besluit moet de vergunningverlener opnemen wat het advies was. De vergunningverlener is niet verplicht om het advies op te volgen maar als hij afwijkt dan moet hij goed en uitgebreid uitleggen waarom er wordt afgeweken van het advies.
Soms is de vergunningverlener wel verplicht om het advies op te volgen. Bijvoorbeeld als de gemeenteraad een activiteit heeft aangewezen als een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Als de reguliere procedure geldt, bepaalt de vergunningverlener binnen welke termijn het advies moet worden gegeven. Deze termijn moet lang genoeg zijn om een goed advies te kunnen geven. Welke termijn redelijk is, hangt af van het besluit waarover de vergunningverlener advies vraagt. Hiervoor staat dus geen vaste wettelijke termijn.
Als de uitgebreide procedure geldt, moet het advies binnen 6 weken na terinzagelegging van het ontwerpbesluit binnen zijn. Als het adviesorgaan het advies niet binnen deze termijn geeft, mag de vergunningverlener het besluit zonder advies nemen.
Instemming houdt in dat de vergunningverlener de omgevingsvergunning pas mag verlenen als het adviesorgaan het conceptbesluit heeft goedgekeurd. De procedures van de omgevingsvergunning zijn uitgelegd in het vorige blog 15.
De procedure van instemming volgt nadat advies is gegeven. De vergunningverlener moet dit advies beschrijven in het conceptbesluit. Dit is de laatste versie van het besluit vóór het definitieve besluit. De vergunningverlener stuurt het conceptbesluit dan weer naar het adviesorgaan. Het adviesorgaan beslist vervolgens het instemt met het projectbesluit. Als er wordt ingestemd, kan de vergunningverlener het definitieve besluit nemen. De hoofdregel is dat het adviesorgaan de instemming alleen mag verlenen of weigeren op grond van dezelfde redenen als op basis waarvan de vergunningverlener dit mag doen. Als het adviesorgaan niet instemt, kan de vergunningverlener de omgevingsvergunning niet verlenen.
Het adviesorgaan moet binnen 4 weken na een verzoek tot instemming het besluit hierover toesturen aan de vergunningverlener. Als het adviesorgaan de termijn van 4 weken overschrijdt, mag de vergunningverlener geen besluit nemen. Het moet wachten tot de instemming (of de weigering daarvan) binnen is. Er is geen middel om het adviesorgaan te dwingen om snel advies te geven.
Als voor een besluit instemming verplicht is én de reguliere procedure geldt, wordt de beslistermijn langer. In plaats van de normale termijn van 8 weken, geldt een termijn van 12 weken. Als de uitgebreide procedure geldt, is er geen langere beslistermijn.
Het besluit van het adviesorgaan is een afzonderlijk besluit. Toch kan er tegen dit besluit niet afzonderlijk worden opgenomen. Het is dus niet mogelijk om de bestuursrechter het besluit afzonderlijk te laten toetsen. Dat kan enkel als in beroep wordt gegaan tegen het volledige besluit waarvan de instemming van het adviesorgaan onderdeel is. Dit geldt niet alleen voor de aanvrager van de vergunning maar ook voor de vergunningverlener als er niet wordt ingestemd met het besluit. De vergunningverlener moet dan eerst de aangevraagde vergunning weigeren en vervolgens in beroep gaan bij de rechter tegen zijn eigen besluit.
Advies en instemming door andere bestuursorganen kan van invloed zijn op de procedure voor het nemen van een besluit. Mocht een bestuursorgaan een instemmingsbevoegdheid hebben en niet instemmen met de verlening van de vergunning, dan moet de vergunningverlener de vergunning weigeren. Wilt u weten of u uw plannen onder de Omgevingswet mag realiseren en of er sprake is van advies of instemming? Of heeft u een andere vraag over de Omgevingswet? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaan nieuwe kansen en uitdagingen. Een goede voorbereiding hierop is van groot belang: wijzigen vergunningsprocedures? Leiden termijnoverschrijdingen nog automatisch tot het ontstaan van een vergunning? Hoe lang zal een vergunningsprocedure duren onder de Omgevingswet? En wat gebeurt er met een vergunningsaanvraag die vóór de invoering van de Omgevingswet wordt ingediend? Op deze vragen en meer geven wij de aankomende weken in verschillende blogs antwoord. In ons volgende blog gaan wij in op Instructies en instructieregels in de Omgevingswet.
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen? Klik hier voor een overzicht van alle geschreven blogs.