Op 1 januari 2016 ontving een afvalbedrijf een verzoek van een gemeente om beplating van een carport op te ruimen die was losgekomen en op straat terecht was gekomen nadat vuurwerk was afgestoken. Twee werknemers van dit afvalbedrijf zijn naar de locatie toegegaan en hebben vervolgens de beplating opgeruimd.
Het afvalbedrijf werd ingeschakeld ondanks dat zij met de gemeente had afgesproken dat zij enkel onder klasse 1 condities losse materialen hoeft op te ruimen. Onder klasse 1 condities wordt verstaan asbestwerkzaamheden met een laag risico, zoals het opruimen van asbesthoudende plantenbak of asbesthoudende kookplaat. Het is dan ook onduidelijk waarom het afvalbedrijf door de gemeente werd ingeschakeld voor een opruimklus die veel risicovoller is. Dit komt het afvalbedrijf evenwel duur te staan. De werknemers dachten namelijk in dit geval niet dat zij asbest aan het opruimen waren, terwijl dit achteraf wel het geval blijkt te zijn. Dit resulteert in een zevental overtredingen, wat leidt tot een boete van maar liefst 64.800,- euro.
Namens het afvalbedrijf betogen wij dat de boete niet evenredig is aan de omstandigheden waaronder de overtredingen zijn begaan. Er waren immers afspraken gemaakt met de gemeente, waaruit volgt dat cliënte niet wordt ingeschakeld ingeval mogelijk (risicovol) asbesthoudend materiaal opgeruimd moet worden. Eveneens was alles te wijten aan één verkeerde beslissing.
De rechter gaat mee met ons betoog en oordeelt dat de boete niet in stand kan blijven. Hij overweegt dat de gemeente een niet in asbestbehandeling gespecialiseerd bedrijf heeft benaderd om mogelijk asbesthoudend materiaal op te ruimen. Alleen nu het afvalbedrijf is ingegaan op dit verzoek zijn de samenhangende overtredingen begaan. Hoewel deze samenhangende overtredingen op zichzelf beboet kunnen worden acht de rechtbank het onredelijk dat één verkeerde beslissing leidt tot een veelvoud aan overtredingen. De rechter oordeelt dat een boeteverlaging van 30% op zijn plaats is.
Deze uitspraak lijkt niet op zichzelf te staan. Op 8 april jl. heeft de Rechtbank Rotterdam nogmaals uitspraak gedaan in een zaak waar ook zeven overtredingen werden begaan doordat een werknemer zonder zich bewust te zijn van de aanwezigheid van asbest, een asbesthoudend dak had gereinigd. Ook hier acht de rechtbank van belang dat sprake is van één feitelijke handeling, namelijk het reinigen van een dak, waardoor een veelvoud aan overtredingen ontstaat. In deze zaak werd de boete eveneens flink gematigd.
Op basis van het voorgaande lijkt het erop dat een rechter rekening houdt met de situatie waarin werknemers onbewust asbest-gerelateerde werkzaamheden uitvoeren. In de praktijk zie je dat er vervolgens een grote hoeveelheid overtredingen worden geconstateerd. Te denken valt aan het niet zo laag mogelijk houden van de concentratie van asbestvezels in de lucht, het niet melden van asbestgerelateerde werkzaamheden, de afwezigheid van een werkplan, werken zonder een bedrijfscertificaat en werken zonder de persoonscertificaten (DAV en DTA). Voor deze overtredingen staan boetebedragen die bij elkaar opgeteld mogen worden, waardoor het uiteindelijke boetebedrag behoorlijk hoog kan uitvallen. Het is naar onze mening dan ook goed dat de rechter hier oog voor heeft en in dergelijke situaties tot een boetematiging komt.
LXA is gespecialiseerd op het gebied van asbest en arbeidsomstandighedenwetgeving. Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.