Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag voor het eerst een akkoord onder WHOA afgewezen (niet gehomologeerd). Deze uitspraak geeft wederom een helder beeld hoe een Rechtbank een aangeboden akkoord beoordeelt.
Verzoeker is een natuurlijk persoon die een eenmanszaak heeft. Voorafgaand aan het aanbieden van het akkoord heeft hij diverse maatregelen genomen om de kosten te saneren. Zo heeft hij het personeelsbestand teruggebracht van tien naar twee werknemers en heeft hij sinds maart 2020 nieuwe huurafspraken gemaakt met de verhuurder. Vervolgens biedt verzoeker, in een besloten procedure, een akkoord aan, aan zijn schuldeisers. Uiteindelijk kiest hij ervoor om de preferente schuldeiser (de Fiscus) buiten het akkoord te houden omdat er teveel onduidelijkheid is over de omvang van de vordering. Er zijn namelijk nog diverse procedures gaande. Al zijn concurrente schuldeisers deelt hij in één klasse in en hij biedt hen een percentage aan van 22,5% op hun vordering. Maar ongeveer de helft van de schuldeisers brengt een stem uit, deze schuldeisers stemmen wel allen voor homologatie van het akkoord. Vervolgens wordt het akkoord voorgelegd aan de rechter voor homologatie.
De rechter wijst uiteindelijk het verzoek af om onder andere de volgende redenen:
Uit het voorgaande volgt dat het dus van belang is dat het dossier compleet en helder is, waarbij op een relatief eenvoudige wijze duidelijk wordt hoe men tot bepaalde berekeningen komt. Verder is het natuurlijk ook van groot belang dat alle partijen (zowel de crediteuren als de Rechtbank) juist en volledig worden geïnformeerd. Ten slotte moet het akkoord wel een reële oplossing bieden voor de financiële problemen van de onderneming (of in dit geval ondernemer).
Mocht u vragen hebben, neem gerust contact op met een van onze specialisten.