Bedrijfsfraude kan worden verklaard aan de hand van de Fraudedriehoek. Deze door Cressey in 1953 ontwikkelde theorie benoemt een drietal elementen van fraude.
Ten eerste dient sprake te zijn van een bepaalde mate van druk of motivatie waardoor de fraudeur de noodzaak voelt tot fraude over te gaan. Denk hierbij aan persoonlijke problemen, zoals financiële problemen. Ook externe factoren kunnen uiteraard zorgen voor druk, zoals prestatiedruk.
Ten tweede dient sprake te zijn van voldoende gelegenheid. Het moet simpelweg mogelijk zijn om fraude te plegen. Denk hierbij aan het plaatsen van vergaande bevoegdheden bij één persoon en de afwezigheid van checks and balances.
Ten derde dient sprake te zijn van een zekere mate van rationalisatie. De fraudeur praat zijn gedrag als het ware voor zich zelf goed. Hij rechtvaardigt zijn handelen, met de gedachte dat anderen het ook doen, of bijvoorbeeld omdat hij jarenlang is onderbetaald. De mores binnen een onderneming kunnen zowel positief als negatief bijdragen aan het proces van rationalisatie.
De traditionele benadering van bedrijfsfraude legt de nadruk op het voorkomen van fraude door uitgebreide checks and balances en strikte protocollen te implementeren. Deze maatregelen omvatten gedetailleerde audits en rigide interne controles om frauduleuze activiteiten te voorkomen en te detecteren. Wanneer bedrijfsfraude zich voordoet, ligt de nadruk vaak op het analyseren van interne en externe tekortkomingen in de controlesystemen, waarbij wordt aangenomen dat falende controles of onvoldoende en slecht geïmplementeerde checks and balances de oorzaak van de fraude zijn. Als de onderneming beter gecontroleerd had of de checks and balances juist had geïmplementeerd, had deze fraude niet kunnen plaatsvinden.
De Fraudedriehoek biedt zonder twijfel waardevolle inzichten. Echter de werkelijkheid is complexer. Het gevaar van een eenvoudige weergave van de werkelijkheid is dat de fraudedriehoek kan worden gezien als een papieren werkelijkheid die slechts schijncontrole biedt. De werkelijkheid is vaak te complex om volledig in protocollen te vatten. Ondanks strikte maatregelen kan fraude niet volledig worden voorkomen. Bovendien kan te veel focus op preventie afleiden van de core business en interne procedures inefficiënt maken.
Bedrijfsfraude kan worden beschouwd als een Zwarte Zwaan. Dit houdt in dat bedrijfsfraude een onvoorspelbaar en ontwrichtend risico is dat niet volledig kan worden beheerst door traditionele controlemechanismen. In plaats van hoofdzakelijk te focussen op preventie, is het cruciaal om de weerbaarheid van organisaties te versterken om de impact van bedrijfsfraude te beperken wanneer het onverwachte zich voordoet. Dit vraagt om een andere aanpak waarbij weerbaarheid en veerkracht centraal staan.
De traditionele benadering van bedrijfsfraude legt de nadruk op het voorkomen van fraude. Deze benadering biedt echter geen volledige bescherming tegen bedrijfsfraude. Ondanks strikte maatregelen kan bedrijfsfraude niet volledig worden voorkomen. In plaats van te focussen op het voorkomen van fraude, is het cruciaal om de onvoorspelbaarheid van bedrijfsfraude te omarmen en de weerbaarheid en veerkracht van organisaties te versterken. Deze aanpak stelt organisaties in staat om de impact van bedrijfsfraude te beperken.
Heeft u een vermoeden van fraude, of wenst u de weerbaarheid van uw organisatie te verbeteren? Neem contact op met onze specialisten van Fraude, Integriteit en Compliance: Edwin Mulders, Joost Hofman, Maggie van Waaijenburg en Maud van den Nieuwenhuijzen.