Een franchisegever mag geen eigen vestiging openen in een rayon dat exclusief aan een van haar franchisenemers is toebedeeld, zo oordeelde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant recent.[1] Een dergelijke handeling is volgens deze rechter in strijd met de franchiseovereenkomst en het beginsel van goed franchisegeverschap.
De zaak betreft een geschil tussen een franchisenemer en de franchisegever. In de franchiseovereenkomst is aan de franchisenemer een exclusief rayon toebedeeld waarbinnen geen andere franchisenemers worden toegelaten. De franchisegever meent echter dat dit niet betekent dat zij zelf geen activiteiten in dit gebied mag ontplooien. De rechter ziet dit anders en benadrukt dat de franchisenemer mag vertrouwen op bescherming tegen concurrentie door de franchisegever zelf. De aard van de franchiseovereenkomst verzet zich immers tegen concurrentie door de franchisegever.
De rechter stelt dat een franchisegever in het kader van goed franchisegeverschap een bijzondere zorgplicht heeft jegens haar franchisenemers. De franchisegever moet zich onthouden van handelingen die de exploitatie van de franchiseonderneming negatief beïnvloeden. Dit geldt niet alleen voor het aanstellen van andere franchisenemers, maar ook voor het zelf openen en exploiteren van een vestiging binnen het exclusieve rayon.
Wil je de mogelijkheid hebben om als franchisegever zelf een vestiging te openen in het rayon van een franchisenemer? Dan raden we aan om duidelijk in de franchiseovereenkomst de bevoegdheid daartoe op te nemen.
[1] : Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 november 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:7804.