Franchisenemers hebben een instemmingsrecht wanneer de franchisegever wijzigingen in de franchiseformule wil doorvoeren of invoering van een afgeleide formule beoogt.[1] Dit instemmingsrecht bestaat alleen als de wijziging van de franchiseformule of het exploiteren van een afgeleide formule voor een of meer franchisenemers een negatieve financiële impact heeft, boven de in de franchiseovereenkomst opgenomen drempelwaarden. Zijn geen drempelwaarden opgenomen? Dan geldt het instemmingsrecht bij elke negatieve financiële impact.
Is een voornemen instemmingsplichtig, dan heeft de franchisegever de voorafgaande instemming nodig van:
Het is aan de franchisegever of hij het voornemen alleen voorlegt aan de individuele franchisenemers die daadwerkelijke geconfronteerd worden met de betreffende financiële gevolgen, dan wel of hij tracht een meerderheid van alle franchisenemers mee te krijgen.
Voor instemming en draagvlak kan de franchisegever veel baat hebben bij een goed georganiseerd overleg van franchisenemers. Meer specifiek is voor het verkrijgen van instemming een formele franchisevereniging handig. De statuten van de franchisevereniging kunnen er dan namelijk in voorzien dat instemming door de algemene ledenvergadering, of instemming van het bestuur van de vereniging, de leden bindt.
Stemt de ledenvergadering/het bestuur van de vereniging in met de wijziging van de franchiseformule dan wel de invoering van een afgeleide formule en is meer dan de helft van de franchisenemers lid van de vereniging? Dan is sprake van instemming van de meerderheid. Als franchisegever hoef je dan dus niet zelf bij de franchisenemers aan te kloppen.
Als franchisegever kun je je franchisenemers niet tot oprichting van een franchisevereniging dwingen. Je kunt uiteraard wel de oprichting van een franchisevereniging bevorderen. Het kan hierbij nuttig zijn om als franchisegever kennis te nemen van en te adviseren over de statuten van de franchisevereniging en hoe daarin de besluitvorming omtrent instemmingsplichtige besluiten is geregeld.
Bovendien is het van belang dat je in de franchiseovereenkomst goed regelt dat iedere franchisenemer ook lid is of wordt (en blijft) van de franchisevereniging. En dat de franchisevereniging het recht heeft om besluiten te nemen die de franchisenemer binden, ook als de franchisenemer geen lid (meer) is van de vereniging.
[1] Artikel 7:921 BW.
Wilt u meer informatie over franchise, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten: franchise@lxa.nl