Uit een onderzoek waarover onlangs in het tijdschrift ‘Overeenkomst in de rechtspraktijk’werd gepubliceerd, volgt dat een in algemene voorwaarden opgenomen boetebeding (met name in de verhouding tot consumenten) eerder als onredelijk bezwarend terzijde wordt gesteld indien een wanverhouding bestaat tussen de boete en de schade. Dit is minder snel het geval als een goede rechtvaardiging voor de wanverhouding bestaat. In professionele verhoudingen heeft de schuldeiser die aanspraak maakt op een contractuele boete meer te vrezen van de bevoegdheid tot matiging. Ook bij eventuele matiging door de rechter speelt de verhouding tussen de schade en de boete een belangrijke rol. Boetes worden in de rechtspraak vrijwel altijd gematigd als de werkelijke schade minder dan de helft is van de verbeurde boetes. De rechtspraak laat zien dat de matiging in dergelijke gevallen vaak fors is. Dit deed zich ook voor in de kwestie waarover de Hoge Raad onlangs een uitspraak bekrachtigde waarin een verbeurde boete van € 1.230.000,-- werd gematigd tot € 21.150,--. Ook deze uitspraak toont aan dat het van belang is een boetebeding goed te redigeren en een tactiek te bepalen bij het (al dan niet volledig) inroepen van het boetebeding. Daarbij dient steeds nagedacht te worden over de functie en hoogte van de boete en de (mogelijke) schade, zodat een aanspraak op verbeurde contractuele boetes kan worden gerechtvaardigd.