Rechters krijgen deze vragen regelmatig voorgelegd, maar een eenduidig antwoord wordt niet altijd gegeven. In zijn meest recente arrest van 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad de regels met betrekking tot het beëindigen van duurovereenkomsten duidelijk op een rij gezet.
Indien in de wet en overeenkomst wel iets wordt geregeld over de opzegging:
Indien in de wet en overeenkomst niets wordt geregeld over de opzegging:
of: opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat,
of: een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen,
of: de opzegging moet gepaard gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding;
In het onderhavige arrest wordt verduidelijkt dat voor een beroep op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid is vereist dat in de wet of overeenkomst een bepaalde leemte moet zijn gelaten. Indien een vrij uitgebreide opzegbepaling is overeengekomen behoeft de overeenkomst in de regel dan ook geen aanvulling op grond van de redelijkheid en billijkheid.
Als u van te voren wilt weten waar u aan toe bent dan is het zaak dat de regels over de opzegging zo uitgebreid mogelijk worden beschreven in de duurovereenkomst zodat daarmee wordt voorkomen dat op een later moment - ingevolge de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid - nadere eisen aan de opzegging kunnen worden gesteld.
Heeft u vragen over dit artikel, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u graag worden bijgestaan in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met een van onze advocaten.
U kunt de uitspraak hier nalezen: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2018:141
Door: Sander Meeusen