Photo 1581626157455 C1f7c744afaf

Wie draagt de kosten van een aanvullende sanering?

8 oktober 2020

Het komt regelmatig voor dat er na een sanering toch nog asbest(resten) worden aangetroffen in de gesaneerde ruimte. Er zal dan opnieuw een sanering moeten plaatsvinden, hetgeen vaak aanzienlijke extra kosten met zich meebrengt. Dit roept de vraag op voor wiens rekening de kosten van een tweede sanering komen en wie de eventuele aanvullende schade dient te dragen. Deze vraag stond centraal in een recente uitspraak van 29 juli 2020 van de rechtbank Midden-Nederland.

Onderliggende feiten

Eiser in deze zaak heeft een woning aangekocht. Voorafgaand aan de koop van de woning heeft eiser de woning bouwkundig laten keuren. Daarbij is het vermoeden uitgesproken van asbest in de kruipruimte van de woning. Naar aanleiding daarvan is een asbestinventarisatie uitgevoerd. Uit het inventarisatierapport bleek dat er inderdaad sprake is van een asbestverontreiniging in de kruipruimte.

Eiser heeft gedaagde – saneerder – de opdracht verleend om het asbest in de kruipruimte te saneren. Na afronding van de werkzaamheden heeft een eindcontrole plaatsgevonden en is de kruipruimte vrijgegeven, waarna de ruimte is opgeleverd. Eiser vermoedt echter na verloop van tijd dat er toch nog asbest aanwezig is en laat de kruipruimte opnieuw inventariseren, ditmaal door een ander inventarisatiebureau. Uit het tweede inventarisatierapport blijkt dat er nog resten asbest in de kruipruimte aanwezig zijn. Er zal dus opnieuw moeten worden gesaneerd.

 

Vordering en standpunten van partijen

Eiser stelt dat de saneerder jegens haar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, dan wel onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en vordert veroordeling van de saneerder in de kosten van de tweede sanering, vermeerderd met de rest van de door haar geleden schade. Eiser stelt ter onderbouwing van haar vordering dat na de eerste sanering nog zichtbare asbest aanwezig was in de kruipruimte. De saneerder had dit moeten zien en eiser daarvan op de hoogte moeten stellen.

De saneerder verweert zich allereerst met de stelling dat hij de saneringswerkzaamheden op een zorgvuldige wijze en conform de geldende normen heeft uitgevoerd. Daarnaast beroept de saneerder zich op een aantal bepalingen uit de door hem gehanteerde algemene voorwaarden, waarin zijn aansprakelijkheid wordt uitgesloten.

 

Beoordeling van het geschil

De rechtbank overweegt als volgt. Voorafgaand aan de sanering heeft een inventarisatie plaatsgevonden, waarna de saneerder conform de geldende wet- en regelgeving heeft gesaneerd. Na afloop van de saneringswerkzaamheden is conform de toepasselijke wet- en regelgeving een certificaat eindcontrole na asbestverwijdering afgegeven. Uit de systematiek van de regelgeving volgt dat in beginsel daarmee is komen vast te staan dat de saneerder zijn taak correct heeft uitgevoerd.

De vraag die dan nog overblijft is of de saneerder desondanks op grond van de door de eiser aangevoerde omstandigheden tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. Voor zover de eiser stelt dat er na de eerste sanering en eindcontrole nog zichtbaar asbest aanwezig was, hetgeen de saneerder had moeten zien, geldt het volgende. De saneerder heeft deze stelling van eiser betwist en wijst op het eindrapport na eindcontrole en de daarin opgenomen foto’s, waaruit niet blijkt dat er nog zichtbaar asbest aanwezig was op het moment van oplevering. Naar het oordeel van de rechtbank kan in rechte daarom niet met zekerheid worden vastgesteld of het (zichtbare) asbestmateriaal ook daadwerkelijk op de dag van oplevering aanwezig was, zodat ook niet kan worden vastgesteld dat de saneerder op enigerlei wijze tekort is geschoten.

Bovendien heeft eiser ervoor gekozen om niet aanwezig te zijn (of zich door een derde te laten vertegenwoordigen) bij de oplevering, waardoor, zou er al sprake zou zijn van zichtbaar aanwezig asbest op het moment van oplevering, dit niet is geconstateerd, hetgeen voor rekening en risico van eiser dient te komen, aldus de rechtbank. Daarnaast had de saneerder zijn aansprakelijkheid in zijn algemene voorwaarden uitgesloten. Dit beding is – anders dan eiser stelt – niet onredelijk.

Tot slot merkt de rechtbank op dat ook als van de juistheid van het standpunt van eiser zou worden uitgegaan en de saneerder eiser had moeten wijzen op de aanwezigheid van zichtbaar asbestmateriaal, zou het gevolg daarvan zijn geweest dat de saneerder deze extra kosten had moeten maken en deze  eveneens voor rekening en risico van eiser zouden zijn gekomen, maar dan als meerwerk.

De rechtbank wijst de vordering van eiser af.

 

Advies

In de praktijk zien wij vaak dat discussies ontstaan over extra kosten die moeten worden gemaakt, wanneer er na – of soms ook tijdens – de sanering extra asbest wordt aangetroffen. Om discussies en procedures te voorkomen, is het raadzaam om van tevoren in de overeenkomst duidelijke afspraken te maken over eventueel extra asbest.

Daarnaast illustreert de behandelde uitspraak dat het van belang is voor de opdrachtgever om bij de oplevering aanwezig te zijn, of daarvoor een derde in te schakelen die namens hem aanwezig is. In principe geldt immers dat de opdrachtgever aansprakelijk is voor gebreken die hij tijdens het moment van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.

 

Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten: Tim Segers en Inge Franken.

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: