Het TNO-rapport heeft het afgelopen jaar veel losgemaakt. In bepaalde situaties zouden de gezondheidsrisico’s bij verwijdering van asbest nihil zijn. Een deel van de asbestbranche stelt daarentegen dat de gevaren van asbest in het rapport worden gebagatelliseerd. Als gevolg van dit rapport worden saneringen uitgesteld of zelfs helemaal geschrapt. Uit deze uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt welke rol het TNO-rapport inneemt bij de beoordeling van de risicoklasse.
Op 20 mei 2019 is een sloopmelding gedaan voor het verwijderen van asbest. Tijdens daaropvolgend telefonisch contact tussen de toezichthouder en de overtreder is gebleken dat de werkzaamheden waren uitgevoerd en dat de asbesthoudende platen met hechtgebonden vezels vervolgens in een doos in de tuin zijn gezet. Diezelfde dag is er een controle verricht en het asbesthoudend materiaal - mede - in een doos in een plastic tas aangetroffen. Na constatering dat geen uitvoering is gegeven aan de last, die onder andere bestond uit het inschakelen van een asbestinventarisatiebureau en het verstrekken van een opdracht tot saneringswerkzaamheden, is spoedeisende bestuursdwang toegepast.
In beroep stelt de overtreder dat er geen bevoegdheid was om op te treden, nu – onder meer – de situatie onterecht is beoordeeld als risicoklasse 2a. Daarbij verwijst overtreder naar subscenario 6a van het rapport ‘Inzichten voor proportioneel asbestbeleid’ van februari 2019. Dit subscenario richt zich op het incidenteel verwijderen van golfplaten zonder toepassing van beheersmaatregelen door een particulier. De gezondheidsrisico’s van deze verwijdering worden als nihil afgedaan. Nu het risico van dit subscenario al nihil is, en de onderhavige situatie volgens de overtreder zelfs nog minder risicovol is dan dit subscenario, zou onterecht zijn uitgegaan van risicoklasse 2a.
De Afdeling ziet geen reden om mee te gaan met dit betoog. Daartoe wordt overwogen dat het TNO-rapport is gericht op het openen van het publieke debat over de redelijkheid van het Nederlandse asbestbeleid. Indien dit rapport aanleiding geeft tot de conclusie dat aanpassing van wet- en regelgeving noodzakelijk is, dan is dit aan de wetgever. Voldoende is dat het asbestinventarisatierapport de saneringsklasse 2a vermeldt en dat het hechtgebonden materiaal betreft dat ernstig is beschadigd.
Het college van B&W was dus bevoegd om handhavend op te treden en heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat sprake was van een spoedeisende situatie die het terstond toepassen van bestuursdwang rechtvaardigt.
Het TNO-rapport biedt geen grondslag om van handhavend optreden af te zien. Wanneer men in een andere risicoklasse wil werken dan oorspronkelijk is vastgelegd in een inventarisatierapport, dan zijn daar verschillende mogelijkheden voor, maar een algemeen beroep het TNO-rapport is daar niet één van.
Wilt u meer informatie over de indeling in risicoklassen dan wel toezicht en handhaving is asbestgevallen, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten.