Het gebruik van andermans grond en gebouw is geregeld in artikel 5:56 van het Burgerlijk Wetboek. Wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden noodzakelijk is om gebruik te maken van een onroerende zaak van een ander, is de eigenaar van deze zaak verplicht om toestemming te verlenen wanneer er voldaan is aan een aantal vereisten:
De eigenaar mag het gebruik weigeren of uitstellen tot een later tijdstip wanneer gewichtige redenen hiervoor bestaan.
In de onderhavige rechtszaak was de vraag aan de orde of de gedaagde mag weigeren toestemming te verlenen aan zijn buurman om tijdelijk gebruik te maken van zijn perceel.
Als gevolg van hagelschade heeft eiser schade ondervonden aan het dak van zijn loods. Het dak bestaat uit asbestplaten en moet daarom volledig vervangen worden. In opdracht van de eiser heeft een asbestinventariseerder een rapport opgesteld, waarin staat vermeld welke werkzaamheden moeten worden verricht om het asbest te verwijderen. Voor het verwijderen van asbest moet een asbestverwijderingsbedrijf het werkgebied afzetten. Daarnaast wil eiser ook de dakgoot vervangen. Zowel voor de reparatiewerkzaamheden van het dak als voor het vervangen van de dakgoot is het noodzakelijk om gebruik te maken van het perceel van gedaagde. Eiser heeft gedaagde gevraagd of hij zijn terrein mag betreden om het gebied af te zetten en de dakgoot te vervangen. Gedaagde heeft als reactie hierop gevraagd om een plan van aanpak met een volledige beschrijving van de wijze en de termijnen van het door eiser verlangde gebruik van het perceel van gedaagde. In de visie van gedaagde heeft hij niet de informatie gekregen die hij verlangde en heeft hij daarom geen toestemming gegeven om gebruik te maken van zijn perceel.
Eiser vordert in kort geding gedaagde te bevelen om toestemming te verlenen zijn terrein te betreden om de reparatiewerkzaamheden uit te voeren en de dakgoot te vervangen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter wordt er niet voldaan aan alle cumulatieve vereisten genoemd in artikel 5:56 BW. Hoewel het voldoende bewezen is dat het gebruik noodzakelijk en tijdelijk is, is geen sprake van een behoorlijke kennisgeving. De kennisgeving moet ‘behoorlijk’ zijn. Dit ziet op zowel de inhoud als de termijn. De kennisgeving moet voorafgaand aan de werkzaamheden zijn gedaan en de inhoud moet voldoende duidelijk zijn om het gebruik van het perceel te kunnen beoordelen.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het verzoek van gedaagde om een volledige beschrijving van de werkzaamheden redelijk is, nu het gaat om asbestverwijdering. Het gaat namelijk om het verwijderen van grote hoeveelheden asbest wat gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Daarnaast is het niet duidelijk of gedaagde zijn onderneming kan voorzetten tijdens het verrichten van de werkzaamheden. Eiser heeft geen volledige beschrijving van de werkzaamheden overgelegd, zodat geen sprake is van een behoorlijke kennisgeving. De rechter oordeelt dat gedaagde zich terecht beroept op gewichtige redenen en niet gehouden is om toestemming te verlenen aan eiser om gebruik te maken van zijn perceel.
Wanneer het gebruik van andermans grond of gebouw noodzakelijk is, is onder een viertal voorwaarden de eigenaar verplicht om het gebruik toe te staan. Onder omstandigheden kan sprake zijn van een strengere eis voor de behoorlijke kennisgeving. Dit is bijvoorbeeld het geval bij werkzaamheden gericht op het verwijderen van asbest. In verband met de gezondheidsrisico’s van asbest mag de eigenaar van het gebouw of perceel vragen om een volledige beschrijving van werkzaamheden en het termijn waarin dit plaatsvindt.
Wenst u nader advies met betrekking tot het gebruik van andermans grond of perceel ten behoeve van asbestsanering of wilt u met ons hierover van gedachten wisselen, neem dan (geheel vrijblijvend) contact op met onze specialisten.