Tussen opdrachtgever en aannemer is een aannemingsovereenkomst tot stand gekomen op basis waarvan aannemer in het pand van opdrachtgever verbouwingswerkzaamheden zou verrichten.
Voorafgaand aan de aannemingsovereenkomst had opdrachtgever een asbestinventarisatieonderzoek uit laten voeren. Nu uit dit onderzoek naar voren kwam dat er geen asbest in het pand zat, behoorde een asbestsanering niet tot de werkzaamheden van de aannemer.
Tijdens de uitvoering van de verbouwingswerkzaamheden trof aannemer alsnog asbestverdacht materiaal aan. Vervolgens is in nadere asbestinventarisatieonderzoeken vastgesteld dat zich wel degelijk asbest in het pand bevond en dat dit asbest verwijderd moest worden.
De aannemer kreeg vervolgens de opdracht om dit asbest te (laten) verwijderen en heeft dit vervolgens ook door een asbestsaneerder laten doen. Aannemer heeft haar werkzaamheden aan opdrachtgever gefactureerd. Een deel van de in dat kader aan haar toegezonden facturen, heeft opdrachtgever onbetaald gelaten.
Aannemer vordert in de procedure betaling van de onbetaald gelaten facturen. Zij stelt in dat kader dat opdrachtgever haar de opdracht heeft gegeven om het asbest te saneren en zij dit vervolgens ook heeft laten uitvoeren. Dit maakt dat opdrachtgever verplicht is om tot betaling over te gaan.
Opdrachtgever verweert zich door te stellen dat de aannemer is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zij stelt dat aannemer onzorgvuldig en in strijd met de asbestinventarisatierapporten heeft gewerkt en daarnaast heeft nagelaten om de inventariseerder opdracht te verlenen tot het uitvoeren van een destructief onderzoek.
De rechtbank komt tot een kort en bondig, maar ook helder oordeel. Het staat volgens de rechtbank allereerst vast dat opdrachtgever opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van de asbestsanering en dat de aannemer (dan wel de door aannemer ingeschakelde onderaannemer) deze werkzaamheden heeft uitgevoerd.
Opdrachtgever heeft een deel van de facturen niet betaald, omdat – zo stelt opdrachtgever - aannemer tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. De opdrachtgever heeft aan deze stelling echter geen enkel rechtsgevolg verbonden die aan haar betalingsverplichting afdoet. Zo heeft opdrachtgever bijvoorbeeld geen beroep op ontbinding, opschorting of verrekening met schadevergoeding gedaan.
Dit wordt door de rechtbank afgestraft. De rechtbank oordeelt namelijk dat het enkele bestaan van een tekortkoming de opdrachtgever niet ontslaat van haar betalingsverplichting als hier niet ook een rechtsgevolg aan verbonden wordt.
Deze uitspraak laat zien dat de gevolgen groot zijn als niet de juiste juridische stappen worden genomen in een ogenschijnlijk ‘simpele’ en ook gangbare discussie.
Wanneer je je als opdrachtgever met een beroep op tekortkoming wil verweren tegen een vordering tot betaling, vergeet dan niet aan deze tekortkoming de gewenste rechtsgevolgen te verbinden. Doe je dit niet, dan blijft jouw betalingsverplichting richting de aannemer gewoon overeind staan.
Juist in dit soort kwesties is het essentieel dat partijen het juiste advies en de juiste begeleiding krijgen om ervoor te zorgen dat belangrijke stappen in een juridisch proces niet worden overgeslagen.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van het bouwrecht: Tim Segers, Inge Franken en Rianne van Pelt.