GEMIST ASBEST? INVENTARISEERDER TREKT VAAK AAN HET LANGSTE EIND

GEMIST ASBEST? INVENTARISEERDER TREKT VAAK AAN HET LANGSTE EIND

12 september 2018

Asbestinventariseerders raken regelmatig verwikkeld in discussies met hun opdrachtgever over de uitvoering van een asbestinventarisatie. Veel van deze discussies gaan over gemist asbest. Soms lopen de discussies zo hoog op, dat partijen in de rechtbank tegenover elkaar komen te staan. Een opdrachtgever wordt in een procedure tegen de inventariseerder geconfronteerd met de nodige (juridische) hobbels op de weg. Deze hobbels zijn niet makkelijk te nemen of overwinnen.

Ter illustratie wordt in dit artikel een tweetal recente uitspraken besproken waarin wij als LXA – met succes - de inventariseerder hebben bijgestaan.

Rechtbank Den Haag d.d. 7 februari 2018

In 2011 heeft een inventariseerder in opdracht van haar opdrachtgever een 10% steekproefinventarisatie (type A) uitgevoerd in een aantal flats. In haar asbestinventarisatierapport heeft zij gemeld dat geen destructief onderzoek is uitgevoerd, locaties aanwezig waren die niet zonder destructief onderzoek te inspecteren waren en dat in dat kader een type B onderzoek noodzakelijk was.

In 2014 heeft opdrachtgever een aanbesteding uitgeschreven voor de sloop en sanering van de flats, de asbestinventarisatierapporten uit 2011 zouden hiervoor als basis moeten dienen. Vervolgens is de winnaar van de aanbesteding gestart met de sanering en sloop en ontdekte zij extra asbest.

De saneerder heeft in kort geding de extra kosten op opdrachtgever verhaald en de opdrachtgever is vervolgens een procedure tegen de inventariseerder  gestart. Zij heeft gesteld dat de inventariseerder jegens haar toerekenbaar tekort is geschoten bij de vervulling van de overeenkomst en aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade.

Weliswaar wordt door de rechter geoordeeld dat er een causaal verband bestaat tussen de door opdrachtgever geleden schade en de gestelde tekortkoming door de inventariseerder. Echter, daarmee staat nog niet vast dat de schade naar redelijkheid aan de inventariseerder kan worden toegerekend. Sterker nog, de rechter oordeelt dat de geleden schade volledig voor eigen rekening van opdrachtgever komt nu de schade toe te rekenen is aan eigen schuld van de opdrachtgever.

De rechter gaat volledig mee met het verweer van de inventariseerder. Namelijk dat de inventarisatierapporten niet geschikt waren voor de aanbesteding van de sloop en sanering. Met de inventariseerder, is de rechter van oordeel, dat de opdrachtgever er zelf voor heeft gekozen om het door de inventariseerder geadviseerde nadere onderzoek niet uit te voeren voorafgaand aan de aanbesteding en daarnaast heeft zij de rapporten onterecht als voldoende representatief aan de gegadigden in de aanbesteding gepresenteerd. Dit kan de inventariseerder niet worden tegengeworpen en moet als eigen schuld dan ook volledig voor rekening en risico van opdrachtgever blijven. De gehele schadevordering van opdrachtgever wordt dan ook afgewezen.

Rechtbank Limburg d.d. 18 juli 2018

In deze procedure heeft een inventariseerder van haar opdrachtgever betaling gevorderd van openstaande facturen. Opdrachtgever wilde echter niet betalen nu de inventariseerder volgens haar asbest had gemist en dus tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. De opdrachtgever kwam met een flinke tegenvordering.

Er zijn twee ‘extra’ asbesthoudende toepassingen aangetroffen: asbesthoudende kit en asbesthoudende platen in de spouw.

Asbesthoudende kit

In haar rapportage heeft de inventariseerder de asbesthoudende kit als mogelijk asbesthoudend aangemerkt. Opdrachtgever stelt dat inventariseerder niet had mogen volstaan met het nemen van slechts drie monsters. Inventariseerder heeft hier tegen ingebracht dat het een inhomogene toepassing betreft, nu de in kit aanwezige asbestdeeltjes niet gelijkmatig over de kit zijn verdeeld. De toepasselijk normen schreven voor dat van dergelijke materialen meerdere monsters op selectief verschillende toepassingslocaties moesten worden genomen. Dit heeft zij ook gedaan.

De rechtbank oordeelt dat opdrachtgever onvoldoende gesteld en onderbouwd heeft dat inventariseerder niet had mogen volstaan met het nemen van drie monsters.

De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat inventariseerder in strijd heeft gehandeld met de geldende normen of anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit maakt dat inventariseerder niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen.

Asbesthoudende platen in de spouw

Vast staat dat de inventariseerder ook een type B inventarisatie uit diende te voeren. Bij de sloop van de gebouwen zijn asbesthoudende platen in de spouw aangetroffen die niet in het inventarisatierapport staan vermeld.

Opdrachtgever stelt dat inventariseerder heeft nagelaten destructief onderzoek te verrichten, daardoor de platen in de spouw verwijtbaar heeft gemist en deze platen tijdens een dergelijk type B onderzoek had moeten ontdekken. Inventariseerder stelt dat zij wel degelijk destructief onderzoek heeft verricht en de platen niet zijn ontdekt omdat deze zich achter niet asbesthoudende toepassingen bevonden.

De rechtbank komt tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat de inventariseerder een deugdelijke type B inventarisatie heeft uitgevoerd. Dit maakt dat uitgegaan moet worden van een toerekenbare tekortkoming zijdens de inventariseerder en aansprakelijkheid voor de als gevolg daarvan door opdrachtgever geleden schade.

Hier heeft de opdrachtgever de eerste hobbel dus wél succesvol genomen. Echter, bij de beoordeling van de schade krijgt de opdrachtgever de spreekwoordelijke deksel op de neus. De rechter concludeert dat niet al het meerwerk per definitie als gevolgschade kan worden aangemerkt. Enkel kosten voor meerwerk zoals nieuw onderzoek en kosten als gevolg van de vertraging in de sanering komen voor vergoeding in aanmerking.

Uit de door opdrachtgever overgelegde facturen volgt niet dat deze kosten te herleiden zijn naar de specifieke werkzaamheden die voor vergoeding in aanmerking komen. Geconcludeerd wordt dus ook dat het door de opdrachtgever gevorderde bedrag aan schadevergoeding niet kan worden toegewezen.

Conclusie

Het is voor een opdrachtgever geen gemakkelijke taak om een inventariseerder aansprakelijk te stellen en uiteindelijk ook daadwerkelijk schade vergoed te krijgen. Daartegenover staat dat het juridische landschap een inventariseerder juist de nodige strijdmiddelen biedt waarmee zij zich kan verdedigen tegen de opdrachtgever.

Met hun specifieke kennis op het gebied van asbest en hun uitgebreide juridische kennis en ervaring weten de advocaten van LXA op de meest optimale en creatieve wijze gebruik te maken van deze beschikbare strijdmiddelen voor de inventariseerder. Dit heeft ertoe geleid dat in procedures waarin LXA voor de inventariseerder is opgetreden, de opdrachtgever vaak (vroegtijdig) is gestrand in een procedure en de rekening niet bij de inventariseerder kan worden neergelegd.

Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van het bouw- en asbestrecht: Tim Segers en Inge Franken.

* Dit betreft een verkorte en op bepaalde punten gewijzigde versie van het uitgebreide artikel dat eind deze maand verschijnt in de nieuwe uitgave van Asbestmagazine.

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: