Tot 31 december 2017 bedroeg de zogenaamde grenswaarde van asbest in binnenruimten 100.000 vezels/m³. Die grenswaarde kwam overeen met het zogenoemde maximaal toelaatbaar risico (mtr) uit een onderzoek van de Gezondheidsraad uit 2010.
Vanaf 2018 mag de concentratie asbestvezels in voor mensen toegankelijke ruimten van een bestaand bouwwerk niet groter zijn dan 2.000 vezels/m³, bepaald volgens NEN 2991. Deze grenswaarde is vastgesteld in artikel 7.19, lid 1 van het Bouwbesluit 2012. Aangesloten wordt dus bij de grenswaarden voor asbest uit het Arbobesluit.
Wordt de grenswaarde uit het Bouwbesluit 2012 overschreden, dan kan het bevoegd gezag hiertegen direct handhavend optreden. Dit maakt artikel 7.19, lid 1 Bouwbesluit 2012 een zeer bruikbaar artikel om op te treden tegen gevaarlijke situaties met asbest in bouwwerken. Slechts moet aan de hand van een NEN 2991 onderzoek worden vastgesteld dat sprake is van een overschrijding van de nieuwe grenswaarde.
Overigens kan het bevoegd gezag ook op grond van artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012, optreden tegen (potentiële) asbestrisico’s. In haar uitspraak van 19 april 2017 oordeelde de Raad van State dat handhaving op grond van die bepaling is toegestaan, ook als de grenswaarde van artikel 7.19 Bouwbesluit 2012 niet wordt overschreden.
Naar verwachting treedt in 2021 de Omgevingswet in werking. In het reeds gepubliceerde ‘Besluit bouwwerken leefomgeving’ zal in artikel 3.81 de grenswaarden van artikel 7.19 van het Bouwbesluit 2012 worden overgenomen.
Het (ontwerp)besluit vermeldt momenteel nog een grenswaarde van 2.000 vezels/m3 voor Chrysotiel en 10.000 vezels/m3 voor Amfibool. Omdat artikel 3.81 van het besluit het voernoemde bepaling uit het Bouwbesluit 2012 vervangt, zal die (verlaagde) grenswaarde naar verwachting ook gaan gelden bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het ontwerpbesluit moet daarop dus nog worden aangepast.
De zelfstandige handhavingsgrondslag van artikel 7.22 Bouwbesluit 2012 zal met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komen te vervallen. Gemeenten krijgen vanaf dan de mogelijkheid om hierover eigen regels op te stellen.