Tot 1 juli 2015 kon een werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer die gedurende twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest met toestemming van het UWV opzeggen zonder dat daarbij (normaliter) een ontslagvergoeding was verschuldigd aan de werknemer.
Als gevolg van de Wet werk en zekerheid (Wwz) is een werkgever sinds 2 juli 2015 als regel verplicht om een transitievergoeding te betalen bij opzegging of ontbinding van een arbeidsovereenkomst op zijn initiatief. Die verplichting geldt ook wanneer het de beëindiging betreft van de arbeidsovereenkomst met een werknemer die gedurende twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt is.
Deze transitievergoeding komt dan bovenop de verplichting van de werkgever om een werknemer die als gevolg van ziekte of gebrek niet in staat is om de bedongen arbeid te verrichten 104 weken (twee jaren) het loon door te betalen en diens re-integratie te bevorderen (en ook daarvoor kosten te maken).
Het wetsvoorstel voorziet erin dat de door de werkgever betaalde transitievergoeding en de transitie- en inzetbaarheidskosten die de werkgever heeft gemaakt (en in mindering mag brengen op de transitievergoeding) vergoed krijgt van de zijde van het UWV.
De wetgever kiest er welbewust voor om niet een regeling in de wet op te nemen dat de werknemer na twee jaar arbeidsongeschiktheid niet in aanmerking komt voor een transitievergoeding. Iedere werknemer die langer dan twee jaar in dienst is geweest en van wie het dienstverband eindigt op initiatief van de werkgever heeft recht op een transitievergoeding. Dus ook de werknemer die bijna de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt en ook de werknemer die bijvoorbeeld een IVA-uitkering ontvangt en van wie normaal gesproken niet te verwachten valt dat deze nog in het arbeidsproces actief zal worden. En ook de overige groep arbeidsongeschikte werknemers die na 2 jaren arbeidsongeschiktheid worden ontslagen.
De werkgever heeft recht op vergoeding van de betaalde transitievergoeding ongeacht of het dienstverband eindigt door ontbinding door de kantonrechter, bij opzegging na verkregen toestemming van het UWV of indien het dienstverband eindigt met wederzijds goedvinden.
Om misbruik van deze vergoedingsregeling te voorkomen, is expliciet bepaald dat het UWV geen hogere transitievergoeding behoeft te betalen dan waarop de werknemer aan het einde van de twee jaar arbeidsongeschiktheid en dus bij het einde van de loondoorbetalingsplicht van de werkgever recht heeft. Als het dienstverband na dat moment wordt gecontinueerd en pas na verloop van tijd wordt opgezegd of met wederzijds goedvinden beëindigd, wordt de hogere transitievergoeding als gevolg van de langere duur van het dienstverband niet door het UWV gecompenseerd.
De omvang van de compensatie door het UWV zal niet meer bedragen dan het bedrag van het tijdens ziekte van de werknemer betaalde bruto loon. Zijn de loonkosten bij ziekte beperkt bijvoorbeeld bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten of bij arbeidsovereenkomsten met een beperkte periode van loondoorbetaling (bijvoorbeeld huishoudelijke hulp) dan voorziet de regeling in de beperking van de compensatie van de zijde van het UWV tot het bedrag aan loon dat tijdens de ziekte aan de werknemer is betaald. Uit het wetsvoorstel en memorie van toelichting valt niet af te leiden hoe wordt omgegaan met de situatie dat de werkgever verzekerd is voor de gevolgen van arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Krijgt de werkgever dan ook de volledige transitievergoeding betaald en moet de werkgever die dan terugstorten naar de verzekeringsmaatschappij?
Als het dienstverband wegens een loonsanctie later wordt beëindigd dan na twee jaar arbeidsongeschiktheid zal de transitievergoeding worden berekend over de duur van het dienstverband tot het moment dat deze twee jaren zijn verstreken zonder de periode van de loonsanctie in de beoordeling te betrekken.
De Minister verwacht dat per jaar ruim 13.000 gevallen in aanmerking komen voor compensatie via het UWV. Bij een gemiddeld bruto bedrag van de transitievergoeding van € 13.700,- bedraagt de totale last als gevolg van deze compensatieregeling € 180.000.000,-.
Het wetsvoorstel regelt een inwerkingtreding met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2015. Gelet op de uitvoeringsproblemen die met name aan de zijde van het UWV spelen, wordt invoering verwacht per 1 januari 2019.