De werkneemster en haar leidinggevende waren aan het werk bij een klant van de werkgever. Na afloop van de werkdag sloten de werkneemster en haar leidinggevende aan bij de vrijdagmiddagborrel van de klant. De werkneemster had op de borrel behoorlijk wat alcohol gedronken en is rond 01.00 uur opgehaald door haar vriend. Kort voordat de werkneemster door haar vriend werd opgehaald, stuurde zij haar vriend de volgende berichten via WhatsApp:
00.24 uur: “Snoet wil je me ophalen”
00.27 uur: “Ik ga dood”
00.30 uur: “Ik wil echt dat je komt”
00.31 uur: “Voel me naar de tyfus”
00.31 uur: “Kom”
00.34 uur: “IK MOET. U NAAR HUIS”
00.34 uur: “KOTSEN AMDERS”
De leidinggevende had na de borrel haar kostbare Mulberry handtas met daarin haar werklaptop op het kantoor van de klant achtergelaten. Op maandagochtend bleek de tas van de leidinggevende niet meer bij de klant te staan. Uit camerabeelden bleek dat de werkneemster de tas van haar leidinggevende had meegenomen.
Op dinsdagochtend heeft de werkgever de werkneemster gehoord, waarop de werkneemster aangaf te veel te hebben gedronken en zich niets meer te kunnen herinneren. Daarop heeft de werkgever de werkneemster op staande voet ontslagen.
De ontslagbrief aan de werkneemster bevatte de volgende ontslagredenen:
“In het gesprek is door [naam 1] en [naam 2] aangegeven dat de geconstateerde feiten en omstandigheden (jouw gedragingen) zeer ernstig zijn en in strijd met alles wat je van een goed werknemer mag verwachten. Jouw handelen, zoals geregistreerd door de camera’s en bevestigd door getuigen, is absoluut onacceptabel. Dat jij - zoals je stelde in het gesprek - te veel gedronken zou hebben en je van jouw actie(s) niets meer herinnert, achten zij beiden volstrekt ongeloofwaardig. Er is die avond zeker alcohol geconsumeerd maar je was - ook op het einde van de avond - voldoende helder om te weten wat je deed. (…) Vooral ook het feit dat jij er zonder duidelijke of logische reden op aandrong om mee terug naar boven te gaan naar kantoor terwijl je daar niets meer te zoeken had en jouw vriend elk moment kon arriveren is opvallend en pleit niet in jouw voordeel. Het wijst eerder op een doelbewuste actie dan op het gedrag van iemand die door de alcohol “volledig de weg kwijt is”. Datzelfde geldt voor de wijze waarop je de tas snel en wat stiekem pakt en deze wegstopt/-moffelt (achter jouw eigen tas houdt) zodat deze niet goed zichtbaar is voor de anderen.
En zelfs indien en voor zover zou moeten worden aangenomen dat jij je niet meer herinnert de tas mee te hebben genomen, dan ligt het voor de hand dat je dit de volgende dag had ontdekt en dit gelijk of in elk geval uiterlijk maandag, de eerste werkdag, aan [naam 2] zou hebben laten weten. Jij hulde je echter in stilzwijgen.
Jouw ‘verklaringen’ tijdens de Teams meeting zijn - kortom - allerminst overtuigend of geruststellend. Het gaat hier om een kostbare tas van een directe collega/leidinggevende met wie je al langere tijd samenwerkt. Daarbij zat er in de tas een zakelijke laptop met vertrouwelijke (bedrijfs)informatie. Desalniettemin neem jij die tas weg, notabene op het kantoor van een belangrijke cliënt van [verweerster] , die nu ook op de hoogte is van jouw acties en waarmee je ook de eer en goede naam van [verweerster] op het spel hebt gezet. Concept Icons heeft inmiddels ook al aangegeven onder geen beding meer met jou te willen werken. De waarde van de tas en de laptop is substantieel. Het gaat in totaal om een bedrag van EUR 2.000,=.
Onduidelijk is wat er met de laptop is gebeurd, vertrouwelijke informatie zou in handen van derden kunnen komen met alle risico’s van dien bijvoorbeeld een datalek.
[naam 2] ( [verweerster] ) overwegen om ook aangifte tegen jou te doen van diefstal. Zij beraden zich momenteel nog hierop (…)
In elk geval zijn zowel [naam 1] als [naam 2] zeer aangeslagen door de gebeurtenissen. Het noodzakelijke vertrouwen in jou is volledig verdwenen. Jouw ‘verklaringen’ zijn allerminst overtuigend of aannemelijk. Zij vinden de geconstateerde gedragingen schokkend en alarmerend. Zij houden jou verantwoordelijk voor de vermissing van de tas en de laptop.
Gezien bovengenoemd zeer ernstig gedragingen, kon [verweerster] niet anders dan jouw dienstverband gisteren per direct beëindigen. Zelfs indien en voor zover je je van de bewuste actie inderdaad niets meer kunt herinneren, dan nog geldt dat als jouw alcoholinname dusdanig zou zijn geweest dat dit leidt tot ‘zwarte gaten’ in het bijzijn van een belangrijke cliënt, van [verweerster] evenmin voortzetting van jouw dienstverband kan worden gevergd.
De hierboven beschreven omstandigheden vormen zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd een dringende reden in de zin van artikel 7:677 juncto 7:678 BW op grond waarvan jouw arbeidsovereenkomst met [verweerster] door het mondeling gegeven ontslag op staande gisteren per direct is geëindigd. (…)”
De werkneemster heeft berust in het ontslag, maar heeft de kantonrechter verzocht de werkgever te veroordelen haar een billijke vergoeding van ca. € 120.000,- te betalen wegens ernstig verwijtbaar handelen.
Bij de kantonrechter lag de vraag voor of er sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. De kantonrechter overwoog dat de redenen voor het ontslag op staande voet niet alléén waren dat de werkneemster de tas van haar leidinggevende had meegenomen, dat zij daar geen goede verklaring voor gaf en dat zij de tas was kwijtgeraakt. De ontslagbrief bevatte ook de woorden ‘doelbewuste actie’, ‘de tas snel en wat stiekem pakt’, ‘wegstopt/-moffelt’, ‘voldoende helder om te weten wat je deed’ en ‘(achter jouw eigen tas houdt) zodat deze niet goed zichtbaar is voor de anderen’. De kantonrechter leidde uit die formuleringen af dat de werkgever de werkneemster feitelijk de ‘diefstal’ van de tas verweet.
Voor het (in civielrechtelijke zin) kunnen aannemen van diefstal is nodig dat de werkneemster de bedoeling had de tas van haar leidinggevende te ontvreemden. Dat de werkneemster de tas van haar leidinggevende opzettelijk heeft weggenomen teneinde deze te ontvreemden, is volgens de rechter niet vast komen te staan. De werkneemster had namelijk voldoende onderbouwd dat zij zodanig dronken was dat zij zich niet bewust was van wat zij deed. Daarnaast waren er geen beelden van het moment waarop de werkneemster de tas daadwerkelijk pakte. En ook kon niet worden uitgesloten dat iemand de werkneemster had gevraagd de tas mee naar huis te nemen. Al met al oordeelde de kantonrechter dat niet kon worden vastgesteld dat de werkneemster de tas van haar leidinggevende had ‘gestolen’. De kantonrechter meende dat het meenemen van de tas meer leek op een onhandige dronkenmansactie.
Alles overziend, oordeelde de kantonrechter dat het meenemen en kwijtraken van de tas én de ernstige mate van dronkenschap de werkneemster wel vielen aan te rekenen, maar dat dit geen dringende reden opleverde voor een ontslag op staande voet. Ontslag op staande voet is een uiterst middel en de werkgever had hier voor een ander middel kunnen én moeten kiezen; zoals een goed gesprek met de werkneemster, een waarschuwing of het starten van een ontbindingsprocedure.
De werkneemster hoefde zich echter niet rijk te rekenen. De kantonrechter oordeelde namelijk dat als de werkgever de werkneemster niet op staande voet had ontslagen, maar vanwege haar gedrag op de borrel een ontbindingsverzoek wegens verstoorde arbeidsverhoudingen had ingediend, de arbeidsovereenkomst waarschijnlijk vijf maanden later zou zijn geëindigd. De kantonrechter berekende daarom de (inkomens)schade van de werkneemster op het bruto maandloon van de werkneemster over vijf maanden, verminderd met de WW-uitkering die de werkneemster over die periode had ontvangen, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding. In totaal een bedrag van € 10.000,- bruto.
Deze uitspraak onderstreept nogmaals het belang van het maken van een zorgvuldige afweging na een misdraging van een werknemer. Ontslag op staande voet is namelijk een uiterst middel en wanneer er een minder zware sanctie kan worden ingezet, zal de werkgever veelal voor die sanctie moeten kiezen.
Daarnaast is oplettendheid geboden bij de formulering van de ontslagbrief. De ontslagbrief vormt namelijk de basis voor de redenen voor het ontslag op staande voet. In dit geval leidde de kantonrechter uit de formulering van de ontslagbrief het verwijt ‘diefstal’ af, terwijl de daarvoor benodigde ‘opzet’ niet kon worden bewezen.
Heeft u vragen met betrekking tot mogelijke sancties na misdragingen van werknemers? Of kunnen wij u helpen bij de (zorgvuldige) voorbereiding van een ontslag op staande voet? Neem dan gerust contact op met de specialisten van het team arbeidsrecht. Wij helpen u graag!
LXA wenst iedereen alvast een gelukkig nieuwjaar!