Werkneemster is op 1 september 2020 in dienst getreden bij een paramedische kliniek gericht op huidtherapie in de functie van huidtherapeute. Zij heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van zes maanden, welke later is verlengd voor de duur van 12 maanden. In zowel de eerste als de tweede arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. Op basis van dat beding is het werkneemster verboden om gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst binnen een straal van 30 km van de werkgever werkzaamheden te verrichten in dezelfde markt als werkgever. In de motivering van het beding vermeldt werkgever dat hij wil voorkomen dat misbruik gemaakt wordt van de specifieke kennis die werkneemster bij werkgever opdoet waaronder informatie over behandelmethodes van specifieke laserbehandelingen, klantendossiers en kennis van de omzetten en kostprijzen.
Werkneemster is na afloop van haar arbeidsovereenkomst uit dienst getreden waarna zij werkgever heeft verzocht om het concurrentiebeding buiten toepassing te verklaren. Als werkgever aangeeft daartoe niet bereid te zijn, start de werkneemster een procedure waarin ze verzoekt om schorsing van het concurrentiebeding.
De werkneemster voert aan dat de werkgever geen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen heeft die het concurrentiebeding rechtvaardigen, noch deze voldoende heeft gemotiveerd, alsmede dat zij door het concurrentiebeding onevenredig wordt benadeeld.
Werkgever benadrukt dat hij wel zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen heeft en zet deze nog eens nader en meer specifiek uiteen.
De kantonrechter begint zijn oordeel met een korte weergave van het juridisch kader van het concurrentiebeding:
“Een beding waarbij de werknemer wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, kan in beginsel alleen rechtsgeldig worden overeengekomen wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor zover een dergelijk beding desondanks wordt opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan dit alleen rechtsgeldig gebeuren als uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen (artikel 7:653 lid 1 sub a en lid 2 BW). (…)
Aan die schriftelijke motivering moeten hoge eisen worden gesteld. Uit de motivering moet blijken om welke zwaarwegende bedrijfsbelangen het gaat en waarom die een concurrentiebeding vereisen, waarbij per geval een concrete afweging en een deugdelijke motivering nodig is. Die motivering moet gelijktijdig met het aangaan van het beding plaatsvinden en aan de werknemer kenbaar worden gemaakt.
In de wet is niet opgenomen wat onder zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen moet worden verstaan, maar uit de toelichting bij de wet blijkt dat het onder meer kan gaan om hele specifieke kennis of bedrijfsinformatie die de werknemer verkrijgt, waarbij de werkgever onevenredig wordt benadeeld als de werknemer overstapt naar een concurrent.”
Dan oordeelt de kantonrechter dat in dit geval (i) de schriftelijke motivering niet voldoet aan de hoge eisen die daaraan worden gesteld, en (ii) dat niet is gebleken dat sprake is van zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen die het concurrentiebeding rechtvaardigen. De motivering is naar zijn oordeel onvoldoende specifiek met betrekking tot welke behandelingen de werkneemster zal uitvoeren. Daarnaast blijkt niet welke concrete en feitelijke bedrijfsgevoelige informatie de werkneemster zal verkrijgen. Het feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie ervaring opdoet en kennis over klanten en de hoogte van kosten en omzetten verkrijgt, waar een nieuwe (concurrerende) werkgever profijt van kan hebben, is inherent aan het vertrek van een werknemer en een omstandigheid die in zijn algemeenheid voor alle werkgevers geldt, aldus de kantonrechter. Werkgever had in de motivering duidelijk en concreet moeten toelichten welke specifiek door de werkneemster te verwerven kennis, ervaring en bedrijfsinformatie het betreft, waarmee zij het bedrijfsdebiet van de werkgever daadwerkelijk in gevaar kan brengen, zodat het daarop gerichte concurrentiebeding absoluut noodzakelijk is.
De werkgever heeft tijdens de mondelinge behandeling nog een nadere motivering gegeven van de zwaarwegende bedrijfsbelangen, maar dat mocht volgens de kantonrechter niet baten. De rechter overweegt, dat ondanks dat is gebleken dat het wel mogelijk was geweest voor de werkgever om een concrete, feitelijke en specifieke motivering te geven ter rechtvaardiging van het concurrentiebeding, deze toelichting te laat komt. De wet vereist volgens de kantonrechter namelijk dat die concrete, feitelijke en specifieke motivering in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen en niet pas achteraf wordt gegeven. Een gebrekkige motivering in de arbeidsovereenkomst kan dus niet achteraf worden hersteld.
Uit deze uitspraak blijkt dat het belangrijk is om goed na te denken over de motivering van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Een algemene motivering opnemen die in de standaard arbeidsovereenkomst staat, is niet genoeg. Het moet gaan om een concrete, feitelijke en specifieke motivering van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Wilt u graag een concurrentiebeding opnemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? Team Arbeidsrecht van LXA denkt graag met u mee.