In meerdere zaken zijn recent uitspraken gepubliceerd waarin een ontslag op staande voet speelt. Omdat het nuttig blijft iedere keer opnieuw te wijzen op de (grote) risico’s van het ontslag op staande voet en de noodzaak om snel te handelen, gedegen onderzoek te doen en de ontslagreden zuiver te omschrijven wordt hierna de casuïstiek besproken.
Op 24 februari 2017 oordeelt de kantonrechter Apeldoorn over het ontslag op staande voet van een zogenaamde plaatsingsmedewerker die krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werkzaam is met dakplaten. De werknemer wordt op 6 september 2016 op staande voet ontslagen met als belangrijkste zin in de ontslagbrief:
“Een van de redenen is dat uw gedrag naar uw collega’s en de directie ver beneden peil is”. Alhoewel deze uitermate vage en onduidelijke beschrijving voor de reden van het ontslag op staande voet normaal gesproken fataal is voor de werkgever wordt deze werkgever gered. De reden hiervoor is dat op de zitting, waarin het ontslag op staande voet wordt behandeld, door de werknemer wordt bevestigd dat hij heel goed wist dat hij beschuldigd werd van verduistering van een dakplaat en dat de opmerking dat zijn gedrag ver beneden peil is juist slaat op die diefstal. Vervolgens moet uiteraard nog wel de vraag worden beantwoord of het verwijt van diefstal juist is. Dat de werkgever maar één werknemer als getuige laat opdraven die wel getuigt over een vermiste dakplaat maar niet kan aangeven dat precies die dakplaat door de werknemer is meegenomen zonder toestemming leidt tot de conclusie dat de dringende reden van verduistering niet is aangetoond. Overigens vindt de kantonrechter de verdenking aan het adres van de werknemer wel zo sterk dat aan hem geen andere vergoeding wordt toegekend dan het loon over de gemiste opzegtermijn.
Op 23 maart 2017 oordeelt dezelfde kantonrechter te Apeldoorn over een ander ontslag op staande voet. Dit maal betreft het een werknemer die in 2016 als algemeen manager in dienst getreden is van een onderneming en op 9 november 2016 op staande voet wordt ontslagen. De ontslagbrief is geschreven door de gemachtigde van de werkgever de cruciale zin in de ontslagbrief luidt: “De heer en mevrouw Segerink en de heer Meijer hebben op 9 november 2016 geconstateerd dat u kasgeld hebt weggenomen en dat u geld dat bedoeld was voor de heer Meijer hebt weggenomen, althans zonder toestemming onder u hield.” Ook hier betwist de werknemer de geldigheid van het ontslag op staande voet en dient de rechter daar over te oordelen. De kantonrechter oordeelt dat het opvallend is dat de werkgever in de ontslagbrief geen enkele feitelijke context schetst. Het beweerdelijk gemiste bedrag is niet genoemd. De pleegdatum is niet genoemd en evenmin is de feitelijke verhouding genoemd die met zich kan meebrengen dat de werknemer over het kasgeld van de werkgever beschikte. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de werkgever onvoldoende feiten geschetst om het ontslag op staande voet overeind te houden. Vervolgens beoordeelt de kantonrechter of het tweede gedeelte van de ontslagreden (het wegnemen van geld van de heer Meijer) een zelfstandige grond vormt die het ontslag op staande voet kan dragen. Hierover oordeelt de kantonrechter dat uit de ontslagbrief onvoldoende blijkt dat deze ontslaggrond op zichzelf genomen voor de werkgever al voldoende was voor het ontslag op staande voet. Ook blijkt uit de brief van de werkgever niet of onvoldoende dat de werkgever het ontslag op staande voet ook gegeven zou hebben als alleen het wegnemen van geld van Meijer zou worden vastgesteld. Juist nu de werkgever twee ontslagredenen heeft genoemd zonder daarbij duidelijk aan te geven dat ieder van deze ontslagredenen zelfstandig voldoende grond zou zijn voor het ontslag op staande voet gaat dit ontslag op staande voet onderuit omdat één van de twee redenen niet is komen vast te staan. Ook in deze zaak kent de kantonrechter nauwelijks extra vergoedingen toe aan de werknemer omdat ook hier de werknemer wel sterke verdenkingen op zich heeft geladen en die onvoldoende heeft weersproken. De uitspraak ademt duidelijk uit dat de werknemer door het oog van de naald gekropen is door de onzuivere formulering van de ontslagbrief en daar niet te veel financieel voordeel van behoort te genieten.
Op 14 februari 2017 oordeelt de kantonrechter te Haarlem over het ontslag op staande voet van een werknemer die sinds 2006 in dienst is in de functie van station manager. De werknemer wordt op 9 september 2016 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief komt de volgende zinsnede voor: "… doordat u veel minder uren hebt gewerkt dan met u is overeengekomen en zonder toestemming van uw werkgever consumpties uit de shop hebt genuttigd zonder die consumpties op de voorgeschreven wijze af te rekenen.” In de procedure blijkt dat de werkgever niet in staat is om aan te tonen dat de werknemer de door hem genoten consumpties tijdig heeft afgerekend (zoals in het personeelsreglement is voorgeschreven). De andere ontslaggrond wordt door de werknemer erkend: hij geeft toe zijn werktijden in het tijdregistratiesysteem in strijd met de waarheid te hebben aangepast om zich zodoende ten koste van de werkgever te bevoordelen. De werknemer beroept zich er op dat de ontslaggronden beide vast moeten komen te staan om een geldig ontslag op te leveren. De hiervoor geciteerde zinsnede duidt hier inderdaad op. Echter, in de zin die vooraf gaat aan de hiervoor geciteerde zin staat dat de werknemer herhaaldelijk gehandeld heeft in strijd met de geldende regels en voorschriften en/of met hetgeen de werkgever van de werknemer als goed werknemer mocht verwachten. Door het woordje en/of te gebruiken wordt deze werkgever gered: de onterechte wijziging van de werktijden wordt als zelfstandige en volledige ontslaggrond geteld. De redenering van de rechter komt nogal gezocht over waardoor de werkgever in dit geval door het oog van de naald kruipt.
Alleen al uit deze drie zeer recente uitspraken blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is dat de ontslaggrond zuiver en feitelijk wordt omschreven en er niet te snel vanuit mag worden gegaan dat de werknemer wel begrijpt wat hem wordt verweten of begrijpt dat hij, bij een ontslag op meerdere gronden, ook op iedere grond afzonderlijk ontslagen is. Soms wordt de werkgever gered, maar zeker niet altijd.
Om meerdere redenen is het ontslag op staande voet een complex wespennest waarbij tegelijkertijd snel en zorgvuldig moet worden gehandeld onder vaak emotionele omstandigheden. De arbeidsrechtadvocaten van LXA beschikken over veel ervaring bij het begeleiden van dergelijke ontslagen en het op zorgvuldige wijze formuleren van een eventueel ontslag.