HET CONCURRENTIE- EN RELATIEBEDING NA EEN FUNCTIEWIJZIGING

HET CONCURRENTIE- EN RELATIEBEDING NA EEN FUNCTIEWIJZIGING

27 september 2017

Een concurrentiebeding en relatiebeding kunnen hun geldigheid verliezen, bijvoorbeeld indien een werknemer in de loop van zijn dienstverband carrièrestappen heeft gemaakt en het concurrentiebeding en relatiebeding daardoor zwaarder zijn gaan drukken. Het Hof ’s-Hertogenbosch heeft hier recentelijk over geoordeeld.

Feiten

Werknemer is op 1 november 2008 in dienst getreden bij werkgever in de functie van servicetechnicus. De kantonrechter heeft op verzoek van werkgever de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 februari 2017 en werkgever veroordeeld om aan werknemer een transitievergoeding te betalen. Werknemer gaat in hoger beroep, want hij is van oordeel dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van werkgever. Hij verzoekt onder meer toekenning van een billijke vergoeding alsmede vernietiging van het concurrentie- en relatiebeding.

Oordeel

Billijke vergoeding

Werknemer is van mening dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van werkgever onder andere doordat deze het voor hem onmogelijk zou hebben gemaakt  zijn werkzaamheden correct uit te voeren, het hem kwalijk te nemen dat hij kritiek uitte, onjuiste stellingen in te nemen over klachten van collega’s en -door middel van mediation- aan te sturen op beëindiging van de arbeidsrelatie. Het Hof heeft geoordeeld dat niet is vastgesteld dat werkgever de kritiek van werknemer niet serieus heeft genomen. Bovendien levert dit geen ernstige verwijtbaarheid van werkgever op, aldus het Hof. Ook is niet komen vast te staan dat de werkgever bewust aanstuurde op een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het Hof heeft het verzoek van werknemer om hem een billijke vergoeding toe te kennen afgewezen.

Concurrentie- en relatiebeding

Naar het oordeel van het Hof is de wijziging in de arbeidsverhouding van ingrijpende aard geweest. Bovendien was werknemer ten tijde van het aangaan van het concurrentie- en relatiebeding werkzaam als één van de circa 30 servicetechnici en het was geen automatisme dat hij één van de drie senior servicetechnici zou gaan worden. Hij is hier op enig moment voor gevraagd door de werkgever en kreeg hiervoor een hoger salaris en een vaste provisie. Van een gebruikelijke carrièrestap of een natuurlijk verloop was daardoor volgens het Hof geen sprake. Deze wijziging in de arbeidsverhouding was niet te voorzien voor werknemer toen hij als servicetechnicus het concurrentie- en relatiebeding aanvaarde.

Daarbij komt dat zowel het concurrentie- als het relatiebeding aanmerkelijk zwaarder zijn gaan drukken. Dit uit zich in het feit dat de kring van relaties van werkgever aanzienlijk was uitgebreid. Hierdoor kreeg het relatiebeding een verderstrekkende omvang dan bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst in 2010 was voorzien.

Ook is relevant dat werknemer als senior servicetechnicus is gaan deelnemen aan vertrouwelijke gesprekken, waardoor hij specifieke kennis van producten en voorwaarden van klanten heeft opgedaan. Vooral de kennis over key-accounts van werkgever was wezenlijk. Verder kregen senior servicetechnici trainingen in Duitsland, bijvoorbeeld bij de lancering van producten die nog niet op de markt waren. Senior servicetechnici gaven zelf ook trainingen en hadden intensieve, diepgaande kennis van die producten en weet van bepaalde technische problemen. Die kennis gold voor heel Nederland. Naar het oordeel van het Hof volgt uit het voorgaande dat ook het concurrentiebeding een ruimer bereik heeft gekregen.

Werknemer heeft verzocht om het concurrentie- en relatiebeding (gedeeltelijk) te vernietigen, althans hem een vergoeding toe te kennen. Deze verzoeken zijn niet toegewezen omdat er geen concurrentie- en relatiebeding meer is waaraan werknemer kan worden gehouden. De bedingen zijn immers niet (al dan niet in gewijzigde vorm) opnieuw schriftelijk overeengekomen. De verzoeken van werknemer zijn daarom afgewezen.

Nader toegelicht

Bij ingrijpende wijzigingen van de arbeidsverhouding (zoals bij functiewijzigingen) kan het opnieuw overeenkomen van het concurrentiebeding en relatiebeding vereist zijn. De Hoge Raad heeft in dit kader bepaald dat 1) de functiewijziging voor de werknemer niet voorzien mocht zijn ten tijde van het ondertekenen van het concurrentiebeding, 2) de functiewijziging zodanig  ingrijpende wijziging is en 3) het concurrentiebeding daardoor zwaarder is gaan drukken. De enkele vaststelling dat zich een ingrijpende functiewijziging heeft voorgedaan is onvoldoende. Of het beding zwaarder is gaan drukken is afhankelijk van de vraag in welke mate de wijziging na het einde van het dienstverband, bij handhaving van het concurrentiebeding voor de werknemer een belemmering zal vormen om een nieuwe, gelijkwaardige werkkring te vinden c.q. gelijkwaardig dienstverband aan te gaan, hetzij in loondienst hetzij als zelfstandige.

In deze uitspraak lijkt het Hof een lichtere toets toe te passen dan de Hoge Raad, en eerder tot een ingrijpende functie te concluderen dan op grond van de jurisprudentie van de Hoge raad zou worden verwacht.

Advies

Gelet op deze uitspraak blijft de vraag of een concurrentiebeding en relatiebeding hun geldigheid hebben behouden na  functiewijzigingen, een kwestie van weging van alle omstandigheden en is zeker geen uitgemaakte zaak. Om  discussies met werknemers te vermijden is het daarom  raadzaam om bij een (ingrijpende) functiewijziging opnieuw een schriftelijk concurrentiebeding en relatiebeding overeen te komen met de werknemer.