Werknemer is sinds 1 augustus 1998 werkzaam bij werkgever in de functie van directeur/ hoofd afdeling in- en verkoop. In de arbeidsovereenkomst is een golden parachute bepaling opgenomen die inhoudt dat de werknemer bij ontslag, met uitzondering van ontslag wegens een gewichtige of dringende reden, een schadevergoeding zal ontvangen voor te lijden immateriële schade die door de bevoegde rechter zal worden vastgesteld, doch minimaal een bedrag ad fl. 100.000,= zal inhouden.
Werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair op grond van verwijtbaar handelen en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. Werknemer heeft verweer gevoerd tegen het verzoek en heeft verzocht tot afwijzing van de ontbinding. Voorts heeft hij verzocht dat, voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, hem de transitievergoeding wordt betaald én een billijke vergoeding, alsmede de contractueel overeengekomen schadevergoeding (golden parachute).
De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst niet op basis van verwijtbaar handelen maar op grond van een verstoorde arbeidsverhouding per 1 januari 2017.
De kantonrechter oordeelt voorts dat de werknemer, anders dan de werkgever van mening is, niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daardoor heeft de werknemer recht op de transitievergoeding. Hieraan voegt de kantonrechter toe dat de werknemer in dit geval geen aanspraak kan maken op én een transitievergoeding én de golden parachute.
Nu de golden parachute vóór 1 juli 2015 was overeengekomen tussen partijen, is het Besluit overgangsrecht Transitievergoeding van de Minister van 23 april 2015 van toepassing. Hieruit volgt dat de werkgever de werknemer in de gelegenheid moet stellen een keuze te maken tussen betaling van de transitievergoeding of de golden parachute. De transitievergoeding is uitsluitend verschuldigd indien de werknemer schriftelijk afstand doet van zijn recht op de golden parachute.
In casu had werkgever werknemer in de gelegenheid gesteld de keuze te maken voor ofwel de transitievergoeding ad € 66.524,58 bruto ofwel de golden parachute van fl. 100.000,=, omgerekend € 45.378,=. De werknemer kiest (uiteraard) voor de transitievergoeding.
Op basis van deze omstandigheden ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2017 onder toekenning van de transitievergoeding ad € 66.524,= bruto. Al het overige gevorderde wijst de kantonrechter af (waaronder ook de billijke vergoeding omdat er geen sprake was van ernstig of verwijtbaar handelen of nalaten door de werkgever).
Indien er met een werknemer afspraken zijn gemaakt vóór 1 juli 2015 over een golden parachute, dan moet de werkgever de werknemer op basis van het Besluit overgangsrecht Transitievergoeding van de Minister van 23 april 2015 in de gelegenheid stellen een keuze te maken tussen de transitievergoeding en de golden parachute. Er geldt in dat kader een informatieverplichting. Zo lang de werkgever geen informatie aan de werknemer verstrekt, behoudt de werknemer wél zijn recht op zowel de transitievergoeding als op de golden parachute.
Voorts geldt dat de werknemer binnen 4 weken nadat de werkgever de werknemer heeft ingelicht over de keuzemogelijkheid, zijn keuze schriftelijk kenbaar moet maken aan werkgever. Mocht de werknemer dit niet doen, dan vervalt het recht van de werknemer op de transitievergoeding en kan hij enkel aanspraak maken op de golden parachute.
Tot slot is van belang dat voor een golden parachute die ná 1 juli 2015 is overeengekomen, het risico aanwezig is dat de werkgever zowel de golden parachute als de transitievergoeding moet betalen. Het Besluit overgangsrecht Transitievergoeding is hier niet van toepassing. Het verdient dan ook aanbeveling om in een golden parachute uitdrukkelijke voorwaarden op te nemen, zoals bijvoorbeeld dat een transitievergoeding in mindering zal worden gebracht op de golden parachute.
Bron: Rechtbank Limburg 14 september 2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:8026