Deliveroo heeft bezorgers van september 2015 tot in de loop van 2018 op basis van een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd in dienst genomen. Met ingang van februari 2018 besluit Deliveroo dat de arbeidsovereenkomsten niet meer verlengd worden en dat alleen nog gebruik gemaakt wordt van opdrachtovereenkomsten.
De FNV maakt hier bezwaar tegen en eist dat de bezorgers van Deliveroo aangemerkt moeten worden als werknemers met alle gevolgen van dien. In een eerdere zaak werd door de kantonrechter al geoordeeld dat de overeenkomst van opdracht aangemerkt moest worden als arbeidsovereenkomst. De hier besproken zaak betreft het hoger beroep daarvan.
Volgens het hof moeten voor de kwalificatie van de relatie tussen partijen de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Hierbij is volgens een recent arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2020:1746) niet van belang of partijen daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst al dan niet onder de regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen (zie ook de nieuwsbrief in deze link).
Dat betekent voor de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst dat gekeken moet worden naar de elementen ‘persoonlijke arbeid’, ‘loon’, ‘in dienst van’ (ofwel: gezagsverhouding) en ‘gedurende een zekere tijd’. Het hof toetst deze elementen afzonderlijk en komt tot het oordeel dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Het hof overweegt dat de bezorgers een aanzienlijke vrijheid genieten. Zo mogen bezorgers zich laten vervangen, hebben bezorgers een grote mate van vrijheid om zich aan te melden voor werk en om aangeboden ritten al dan niet te accepteren. Deze vrijheid kan volgens het hof duiden op de afwezigheid van een arbeidsovereenkomst, maar is naar het oordeel van het hof niet van dien aard dat daarmee de kwalificatie ‘arbeidsovereenkomst’ onverenigbaar is.
Doordat Deliveroo haar bezorgers tweewekelijks betaalt op basis van door Deliveroo zelf gemaakte facturen wordt voldaan aan het criterium loon. Dit lijkt volgens hof namelijk meer op de gang van zaken zoals bij een arbeidsovereenkomst waarbij de werkgever uit zichzelf het loon moet betalen, dan op die bij een opdrachtovereenkomst waarbij de opdrachtnemer zelf factureert. Bovendien hebben de bezorgers geen invloed op de hoogte van hun loon en speelt tevens mee dat bezorgers niet worden aangemerkt als ondernemer als het gaat om de omzetbelasting aangezien twee derde van de bezorgers worden aangemerkt als hobbymatig werker en dit ook het uitgangspunt is van Deliveroo.
Ten aanzien van het element ‘in dienst van’ overweegt het hof dat meespeelt dat de bezorgers de kernactiviteit van Deliveroo verrichten, nu Deliveroo in dat geval meer gezag kan uitoefenen op de bezorgers dan bij incidentele werkzaamheden. Tevens oefent Deliveroo gezag uit op de bezorgers door het (1) herhaaldelijk wijzigen van de contracten zodat zij invloed uitoefent op de wijze waarop de werkzaamheden worden georganiseerd, middels (2) het GPS systeem waardoor bezorgers bepaalde druk kunnen voelen, en (3) door het gedrag van bezorgers te beïnvloeden door het toekennen van bonussen. Verder wordt nog opgemerkt dat door het stimuleren de bezorgtas en -jas van Deliveroo te dragen de bezorgers worden gezien als onderdeel van Deliveroo en niet als zelfstandige en wordt ook de maatschappelijke positie van partijen van belang geacht. Nu de bezorgers voor twee derde bestaan uit hobbymatige werkers en daarmee niet als ondernemer leidt dit tevens tot het oordeel dat ten aanzien van het element ‘in dienst van’ eerder sprake is van een arbeidsovereenkomst dan van een opdrachtovereenkomst.
Bovendien wordt er door bezorgers gedurende zekere tijd arbeid verricht waardoor in algemene zin het rechtsvermoeden ontstaat dat er een arbeidsovereenkomst bestaat tussen Deliveroo en haar bezorgers. Het hof vindt ook van belang dat Deliveroo een verzekering heeft afgesloten die gederfde inkomsten van de bezorgers vergoedt, mochten zij in de uitoefening van hun werkzaamheden een ongeval krijgen en wordt een gratis aansprakelijkheidsverzekering aangeboden aan bezorgers. Dat sluit aan bij de rechten en verplichtingen die op basis van een arbeidsovereenkomst gelden. Tevens is van belang dat de beloning van bezorgers ontoereikend is om als zelfstandige een arbeidsongeschiktheidsverzekering te sluiten.
Het oordeel van het hof is dat de gegeven vrijheid aan bezorgers eerder leidt tot het oordeel dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar voor de overige elementen zoals de wijze van loondoorbetaling, het gezag, het verrichten van arbeid gedurende een zekere tijd en de overige omstandigheden geldt dat deze meer wijzen op de aanwezigheid van een arbeidsovereenkomst dan op de afwezigheid daarvan. De gegeven vrijheid zorgt er in ieder geval niet voor dat er geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst.
De kwalificatie van de overeenkomst is een ingewikkeld onderwerp. Zo overweegt het hof dat het gebruik van de modelovereenkomst van opdracht ‘geen werkgeversgezag’ van de Belastingdienst van minder belang is, omdat het voor de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst voornamelijk gaat om de specifieke rechten en verplichtingen waarmee de overeenkomst wordt ingevuld.
Deze rechten en verplichtingen verschillen per geval en kunnen daarom niet vooraf objectief vastgesteld worden. Aangezien het gaat om een afweging van alle omstandigheden van het geval is het raadzaam om bij een dergelijke kwestie altijd de (toepassing van de) overeenkomsten te laten checken. Wij helpen u daar graag mee.