DELIVEROO MOET RUIM ZES TON PENSIOENPREMIE BETALEN

DELIVEROO MOET RUIM ZES TON PENSIOENPREMIE BETALEN

29 augustus 2019

In januari 2019 is door de Kantonrechter Amsterdam al geoordeeld dat (een groep) maaltijdbezorgers van Deliveroo werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst en dat Deliveroo onder de cao voor beroepsgoederenvervoer valt. Deze week heeft hetzelfde kantongerecht geoordeeld dat Deliveroo ook verplicht is deel te nemen aan het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg (Pensioenfonds Vervoer). Gevolg hiervan is dat Deliveroo met terugwerkende kracht pensioenpremie moet betalen voor al haar werknemers.

Deliveroo

Deliveroo onderhoudt een digitaal platform waarop restaurants maaltijden aanbieden die consumenten via dat platform kunnen bestellen. Sinds 2015 biedt Deliveroo ook een bezorgservice door bestelde maaltijden per fiets bij de consument te bezorgen.

Pensioenfonds Vervoer

Deelneming in Pensioenfonds Vervoer is verplicht gesteld voor alle ondernemingen die (i) uitsluitend of in hoofdzaak (ii) goederen vervoeren (iii) over de weg (iv) tegen vergoeding.

Deliveroo is van mening dat zij niet aan deze criteria voldoet, omdat zij geen onderneming in het beroepsvervoer zou zijn maar een technologiebedrijf. Bezorging zou geen kernactiviteit zijn van Deliveroo.

Oordeel Kantonrechter Amsterdam

De kantonrechter is het niet eens met Deliveroo. De kantonrechter oordeelt dat de werkingssfeerbepaling van de verplichtstelling ruim is geformuleerd en daarmee een groot bereik heeft. Dit betekent dat ook nieuwe initiatieven van ondernemingen, zoals het bezorgen van maaltijden via een online platform, die ten tijde van het tot stand komen van de verplichtstelling nog niet bestonden, onder het bereik van de verplichtstelling kunnen vallen.

Vaststaat dat Deliveroo vervoerwerkzaamheden (per fiets) uitvoert tegen vergoeding. De kernactiviteit van Deliveroo is het bezorgen van maaltijden van restaurants en niet slechts het faciliteren en vergroten van het aantal bestellingen en het bieden van een platform. De activiteiten, het bestelproces, de digitale omgeving en reclame-uitingen van Deliveroo zijn in hoofdzaak gericht op het uiteindelijke doel: het bezorgen van maaltijden.

Dat een bestelling geplaatst wordt via een digitale omgeving en platform maakt Deliveroo nog niet tot een technologiebedrijf. Die bestelomgeving bij Deliveroo is een noodzakelijke voorschakel van het bezorgen en is met name daarop gericht. De digitale omgeving die Deliveroo heeft ingericht voor bestellingen vervult ook niet alleen een prikbordfunctie. Het inrichten van het platform en de marketing zijn daarom geen zelfstandige businessactiviteiten die los kunnen bestaan van de bezorging.

Deliveroo heeft ook een grote hoeveelheid bezorgers (1.900) in verhouding tot het aantal medewerkers op kantoor (117). Waar het dus vooral om gaat is dat maaltijden van restaurants worden besteld via én bezorgd door Deliveroo. De werkzaamheden van het kantoorpersoneel staan ten dienste van de bezorgactiviteiten en moeten daaraan worden toegerekend. Het digitale platform en de marketing activiteiten zijn de middelen om de ‘delivery’ mogelijk te maken en uit te breiden en niet andersom.

De kantonrechter oordeelt dan ook dan Deliveroo vanaf 2015 valt onder de verplichtstelling van Pensioenfonds Vervoer en ook vanaf die datum premie moet betalen met terugwerkende kracht (€ 638.972,98).

Hoger beroep

Deliveroo heeft al aangegeven in hoger beroep te zullen gaan tegen deze uitspraak. “Wij kunnen ons geenszins vinden in de uitspraak van de rechter dat (voormalige) werknemers onder het pensioenfonds zouden moeten vallen. Deliveroo is een technologiebedrijf, een platform, dat zich richt op het vermarkten van maaltijden op allerlei manieren. Deliveroo is geen transportbedrijf”, aldus Deliveroo.

Deliveroo heeft ook hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het kantongerecht van afgelopen januari waarin werd geoordeeld dat een groep bezorgers van Deliveroo (nog steeds) werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst.

De verwachting is dat uiteindelijk de Hoge Raad zal oordelen over de rechtspositie van Deliveroo en haar werkers.

De beide Deliveroo procedures zijn illustratief voor de veranderende arbeidsmarkt en de complicaties die ondernemingen (kunnen) ervaren wanneer ze daarop anticiperen binnen de bestaande wetgeving. Met nieuwe wetgeving en regelgeving (denk aan WAB, Wet DBA etc.) probeert de overheid weliswaar de knelpunten op te lossen, maar de gewenste effecten daarvan laten zich vooralsnog niet zien. Los hiervan is op verzoek van de regering de Commissie regulering van werk zich aan het buigen over de vraag hoe we de regels, wetgeving en belastingen rond de arbeidsmarkt in de toekomst willen vormgeven.

Voor vragen over dit onderwerp of over andere (arbeidsrechtelijke) onderwerpen, kunt u daarvoor uiteraard bij ons terecht. Wij voorzien u graag van advies.