Ontslag

De onvoorspelbaarheid van het ontslagrecht

2 december 2020

Op 8 resp. 26 oktober heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) twee arresten uitgesproken. Het betreft in beide gevallen hoger beroep van een ontbindingsbeslissing van een kantonrechter. In de eerste zaak heeft de kantonrechter ontbinding afgewezen maar besluit het Hof tot een ontbinding met onmiddellijke ingang en zonder vergoeding. In de tweede zaak is het precies andersom: de kantonrechter heeft de ontbinding uitgesproken maar het Hof draait die beslissing terug en bepaalt dat de arbeidsovereenkomst hersteld moet worden.

(Ernstig) verwijtbaar handelen?

De beslissing van 8 oktober gaat over het door de werkgever gewenste ontslag van een financieel directeur. Deze CFO heeft zichzelf (zeer) omvangrijke bedragen laten uitbetalen voor o.m. overwerk, verzilvering vakantiedagen, nabetaling salaris en pensioen door voor die betalingen opdracht te geven terwijl de CEO hier geen toestemming voor had gegeven. De kantonrechter ziet dit allemaal door de vingers of vindt het allemaal niet ernstig genoeg en weigert de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het Hof denkt daar volledig anders over. Het Hof hekelt de niet transparante, eigenmachtige opstelling van de CFO die voor de betalingen aan zichzelf geen enkele overtuigende expliciete instemming van de CEO kon laten zien. Het Hof ontbindt dan per direct en wijst alle gevorderde vergoedingen af wegens ernstig verwijtbaar handelen van de CFO. Een diametraal andere beslissing dus dan de kantonrechter in eerste instantie.

 

Disfunctioneren?

De beslissing van 26 oktober gaat over een door het Radboud Medisch Center gewenste ontslag van een medisch specialist, tevens hoogleraar oncologie. Al vanaf 2017 bestaan er bezwaren tegen het functioneren van de medicus, vooral gericht op zijn leidinggevende stijl. Nadat eerst een onderzoeksrapport met bevindingen is uitgebracht wordt een mediationtraject opgezet met 6 bijeenkomsten,daarna 37 individuele gesprekken met teamleden en vervolgens een persoonlijk coachingstraject met verschillende gesprekken. Hierna volgt een team coachingstraject dat kennelijk escaleert waarna meerdere gesprekken volgen over eventuele herplaatsing die tot niets leiden. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren.

In hoger beroep vernietigt het Hof deze beslissing en gaat zeer uitgebreid en gedetailleerd in op de vereisten voor een geldig beroep op disfunctioneren en de toepassing in dit concrete geval. Daarbij vindt het Hof de veelheid van gelijktijdige interventies bezwaarlijk alsook de algemeen beschreven eigenschappen die moeten verbeteren, zoals  “weghalen van gevoelens van spanning en angst bij teamleden” . Het Hof mist concrete,  onderbouwde voorbeelden. Er mist ook een systeem om verbeteringen meetbaar te maken. Het Hof concludeert dat het Radboud de verschillende interventies niet in de juiste volgorde en op het juiste moment heeft ingezet waarbij ook meespeelt dat de medicus door het eerste onderzoek is overvallen en de laatste jaren geen verplichte functioneringsgesprekken zijn gevoerd. Tenslotte speelt mee het zeer langdurige dienstverband (sinds 1987), de grote reputatie als medicus en wetenschapper en het feit dat de klachten alleen zien op een zeer beperkt deel van de vele taken van de medicus. Het Hof herstelt het dienstverband dat eerder was ontbonden door de kantonrechter. Belangrijke reden daarvoor is dat de medicus dat zelf graag wilde met name om zijn reputatie te herstellen. Dat herstel vindt plaats met ingang van de eerdere ontbindingsdatum, 1 december 2019 zodat Radboud ook wordt veroordeeld het salaris vanaf die datum te voldoen.

 

Conclusie

Twee uitspraken van hetzelfde Hof waarbij een eerder oordeel van de kantonrechter van tafel wordt geveegd en die duidelijk laten zien dat procederen niet zonder risico is.

Auteur: