Op 26 mei jl. heeft de Ondernemingskamer bij het Gerechtshof in Amsterdam een principiële beslissing gegeven en geoordeeld dat in beginsel het adviesrecht van de ondernemingsraad niet van toepassing is bij een voorgenomen verkoop van de onderneming na faillissement.
De Ondernemingskamer oordeelt dat het adviesrecht van een ondernemingsraad zich niet eenvoudig met het faillissementsrecht laat rijmen. Zo oordeelt de Ondernemingskamer dat de invloed van een eventueel advies en daarmee de reikwijdte van een eventueel adviesrecht van de ondernemingsraad in een failissementssituatie wezenlijk beperkt wordt door de noodlijdende toestand van de onderneming en door het doel van het faillissementsrecht namelijk de vereffening van de boedel (het te gelde maken van de bestanddelen van de boedel ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers). Omdat het doel van de vereffening van de boedel een wezenlijk andere is dan het doel van de medezeggenschap is het maar zeer de vraag of het advies van de ondernemingsraad wezenlijke invloed kan hebben op het uiteindelijke besluit van de curator. Ook oordeelt de Ondernemingskamer dat de wachttermijn (indien de ondernemingsraad een advies geeft dat afwijkt van het voorgenomen besluit van de ondernemer en de ondernemer toch zijn besluit neemt dan moet een wachttermijn van een maand in acht worden genomen) niet rijmt met de noodzaak om in een faillissement snel stappen te zetten en beslissingen te effectueren. De Ondernemingskamer laat zich niet uit over de vraag of van dit principe (dat geen advies gevraagd hoeft te worden) in bepaalde gevallen afgeweken kan worden.
In een zogenaamde beslissing ten overvloede overweegt de Ondernemingskamer wel dat de curator er in het algemeen goed aan kan doen om de ondernemingsraad te informeren over de stand van zaken en actuele ontwikkelingen in het faillissement, zoals de voortgang in een eventueel overnameproces. Dit mogelijke informatierecht is duidelijk iets anders dan het gebruikelijke adviesrecht van een ondernemingsraad buiten faillissement.
Bron: Gerechtshof Amsterdam 26-05-2016 ECLI: NL:GHANS:2016:2020