In deze reeks van artikelen bespreken wij een aantal aandachtspunten dat van belang is bij een agentuurrelatie en geven wij tips om valkuilen te vermijden. In dit artikel bespreken wij de klantenvergoeding.
Bij het eindigen van de agentuurovereenkomst kan de handelsagent recht hebben op betaling van een klantenvergoeding. In dit artikel bespreken wij onder meer in welke gevallen de agent (geen) recht heeft op een klantenvergoeding en hoe de hoogte van de klantenvergoeding berekend dient te worden.
Het recht op klantenvergoeding is in de wet vastgelegd. Partijen kunnen hier niet van afwijken in de agentuurovereenkomst. Het is dus niet toegestaan om in de agentuurovereenkomst op te nemen dat de handelsagent na het eindigen van de agentuurovereenkomst geen recht heeft op een klantenvergoeding.
In sommige gevallen is de principaal geen klantenvergoeding verschuldigd aan de handelsagent, zo bepaalt artikel 7:442 lid 3 BW. Dat is onder meer indien:
Op punt (ii) bestaan wel een tweetal uitzonderingen. Zo heeft een handelsagent wel recht op een klantenvergoeding indien hij de agentuurovereenkomst beëindigt, omdat sprake is van omstandigheden die de principaal kunnen worden toegerekend. Ook heeft de handelsagent recht op een klantenvergoeding indien hij de agentuurovereenkomst beëindigt, omdat redelijkerwijs niet meer van hem verwacht kan worden dat hij de werkzaamheden voortzet vanwege zijn leeftijd, invaliditeit of ziekte.
Wil de handelsagent aanspraak kunnen maken op betaling van een klantenvergoeding, dan is vereist:
De vaststelling van de klantenvergoeding verloopt in drie fasen:
In fase 1 wordt het voordeel van de principaal vastgesteld op basis van de in de laatste 12 maanden door de handelsagent verdiende bruto provisie met betrekking tot nieuwe en geïntensiveerde bestaande klanten. Dit bedrag wordt vervolgens gecorrigeerd met factoren betreffende (a) de verwachtte duur van het voordeel, (b) het verloop van het klantenbestand en (c) de versnelde ontvangst van provisie-inkomsten door de agent die in een keer een vergoeding krijgt uitgekeerd.
Zoals in een ander artikel uit deze reeks besproken,, hoeft de provisie die de principaal aan de handelsagent heeft betaald over eventueel directe verkopen, niet meegenomen te worden in de vaststelling van de hoogte van de klantenvergoeding.
We zien vaak dat een agent die klantvergoeding claimt heel kort door de bocht op het wettelijk maximum gaat zitten. Zoals hiervoor besproken is die benadering onjuist. De hoogte die wordt vastgesteld in fase 1 en 2 en kan heel goed (een stuk) lager uitpakken dan het wettelijke maximum.
Heb je als agent recht op een klantenvergoeding, dan dien je aanspraak te maken op betaling daarvan binnen één jaar na het eindigen van de agentuurovereenkomst. Dit kan je simpelweg doen door dit mede te delen aan de principaal. Doe je dit niet, dan kan je na verloop van dat jaar geen aanspraak meer maken op betaling van klantenvergoeding. Partijen kunnen hierover geen andersluidende afspraken maken.
Wilt u meer weten over de berekening van klantenvergoeding bij het eindigen van de agentuurovereenkomst? Neem dan contact op met een van onze specialisten.