In deze reeks van artikelen bespreken wij een aantal aandachtspunten dat van belang is bij een agentuurrelatie en geven wij tips om valkuilen te vermijden. In dit artikel uit deze reeks bespreken wij de vrijheid tot bepaling van de verkoopprijs door de principaal.
In sommige gevallen wil de principaal de handelsagent een vaste verkoopprijs voor de producten en/of diensten opleggen. Dit mag niet altijd op grond van het kartelverbod. In dit artikel bespreken wij in welke gevallen het mogelijk is om een vaste verkoopprijs aan de handelsagent op te leggen.
Het kartelverbod verbiedt afspraken tussen ondernemingen die de mededinging merkbaar beperken. Het kartelverbod is opgenomen in artikel 6 van de Mededingingswet en artikel 101 lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“het Verdrag”) en verbiedt afspraken of contacten tussen twee of meer ondernemingen die de concurrentie merkbaar beperken.
Agentuurovereenkomsten vallen in beginsel (gedeeltelijk) buiten het toepassingsgebied van het kartelverbod. Het moet dan wel gaan om een agentuurovereenkomst die volgens de criteria van Verordening (EU) 2022/270 (de Groepsvrijstellingsverordening) als agentuurovereenkomst kan worden aangemerkt. Dat wordt ook wel ‘zuivere’ of ‘eigenlijke’ agentuur genoemd. Deze vorm van agentuur wordt onderscheiden van de ‘onzuivere’ of ‘oneigenlijke’ agentuur.
Het kartelverbod ziet op afspraken of contacten tussen twee ondernemingen, ofwel twee onafhankelijke marktdeelnemers. Bij een agentuurrelatie kan het zo zijn dat de agent in relatie tot de principaal niet als onafhankelijke marktdeelnemer optreedt. De koop- en verkoopfunctie van de agent wordt dan geacht deel uit te maken van de activiteiten van de principaal. In dat geval vallen de verplichtingen van de handelsagent in verband met de contracten waarover de handelsagent over onderhandelt en/of die sluit namens de principaal, buiten het kartelverbod.
Indien dus sprake is van eigenlijke agentuur, dan kan de principaal de agent bepaalde verplichtingen opleggen die de agent verricht in het kader van zijn verkoopfunctie. In dit geval is het de principaal dus toegestaan de agent vaste wederverkoopprijzen op te leggen waaronder de agent de goederen of diensten mag aanbieden/verkopen. Dit wordt ook wel verticale prijsbinding genoemd.
Om als zuivere agentuurovereenkomst aangemerkt te worden, is vereist dat de agent geen (significante) commerciële of financiële risico’s draagt ten aanzien van de contracten die hij bemiddelt.
De toets of de agentuurovereenkomst wel of niet binnen het toepassingsbereik van artikel 101 van het Verdrag valt, is erg feitelijk van aard waarbij gekeken dient te worden naar de economische realiteit. In de Richtsnoeren inzake verticale beperkingen (“de Richtsnoeren”) zijn een aantal specifieke omstandigheden opgenomen die kunnen maken dat wel of geen sprake is van ‘zuivere agentuur’. Meer specifiek is in randnummer 33 van de Richtsnoeren een niet-limitatieve lijst opgenomen met voorwaarden. Indien aan de voorwaarden opgenomen in randnummer 33 wordt voldaan, dan zal de agentuurovereenkomst over het algemeen worden aangemerkt als een agentuurovereenkomst die buiten het toepassingsbereik van het kartelverbod valt.
Indien de agent wel significant commercieel of financieel risico loopt, dan wordt de agent onder het Verdrag aangemerkt als onafhankelijke distributeur en is het kartelverbod van toepassing op alle afspraken tussen de principaal en de agent. En omdat verticale prijsbinding in de Groepsvrijstellingsverordening is aangemerkt als een zogenaamde ‘hardcore-bepaling’, is verticale prijsbinding in veel gevallen in strijd met het kartelverbod en dus verboden. Er is echter een aantal uitzonderlijke situaties denkbaar waarin verticale prijsbinding wel is toegestaan. Wil je geen risico lopen, dan is het als principaal raadzaam om geen vaste verkoopprijs aan de agent op te leggen.
Wel staat het de principaal in dit geval altijd vrij om maximumverkoopprijzen of adviesverkoopprijzen op te leggen, mits dit de facto niet neerkomt op een vaste prijs of minimumprijs.
Het opleggen van vast prijzen bij oneigenlijke agentuur, is dus risicovol, gezien het feit dat dit overtreding van het kartelverbod met zich kan brengen. De gevolgen van overtreding van het kartelverbod zijn groot. Overtreding van het kartelverbod leidt onder meer tot nietigheid van rechtswege van de betreffende overeenkomsten en besluiten. Tevens kan de Autoriteit Consument en Markt in dat geval een boete en/of een last onder dwangsom opleggen aan de overtredende partij.
Afhankelijk van het commerciële en financiële risico dat de handelsagent loopt en dus de kwalificatie van de agentuurovereenkomst als zuivere of onzuivere agentuurovereenkomst, mag de principaal de handelsagent een vaste verkoopprijs opleggen.
Indien sprake is van een zuivere agentuurovereenkomst, staat het de principaal vrij om de handelsagent een vaste verkoopprijs op te leggen. Indien sprake is van een onzuivere agentuurovereenkomst, dan staat het de principaal niet altijd vrij om de handelsagent een vaste verkoopprijs op te leggen. . Wel mag de principaal in dit geval een maximum verkoopprijs of advies verkoopprijs opleggen.
Wilt u meer weten over het opleggen van vaste verkoopprijzen aan een handelsagent in een agentuurrelatie? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.