In deze reeks van artikelen bespreken wij een aantal aandachtspunten dat van belang is bij een agentuurrelatie en geven wij tips om valkuilen te vermijden. In dit artikel uit deze reeks bespreken wij de opzegging van de agentuurovereenkomst.
In veel overeenkomsten maken partijen afspraken over het opzeggen van de overeenkomst. Wie kan de overeenkomst om welke reden(en) opzeggen en welke opzegtermijn dient in acht te worden genomen? Bij agentuurovereenkomsten dienen partijen bij het maken van afspraken over opzegging rekening te houden met de dwingendrechtelijke bepalingen hieromtrent. In dit artikel bespreken wij de opzegtermijnen die in acht dienen te worden genomen en de eventuele schadevergoedingsplicht die op de opzeggende partij rust.
Zowel de handelsagent als de principaal zijn bevoegd om de agentuurovereenkomst op te zeggen. Dit geldt zowel voor de agentuurovereenkomst voor bepaalde tijd als voor de agentuurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor beide soorten agentuurovereenkomsten geldt ook dat partijen een opzegtermijn kunnen overeenkomen. Maar helemaal vrij bij het bepalen van de opzegtermijn zijn partijen niet. De wet bepaalt wat de minimale opzegtermijn moet zijn. De duur daarvan is afhankelijk van de duur van de agentuurovereenkomst.
Heeft de overeenkomst korter dan één jaar geduurd, dan mag de overeen te komen opzegtermijn niet korter zijn dan één maand. Heeft de overeenkomst korter dan twee jaar geduurd, dan mag de opzegtermijn niet korter zijn dan twee maanden. Heeft de overeenkomst drie jaar of langer geduurd, dan mag de opzegtermijn niet korter zijn dan drie maanden[1].
Partijen mogen dus wel een langere opzegtermijn overeenkomen dan deze wettelijke minima. Hierbij maken we wel de kanttekening dat de opzegtermijn van de principaal niet langer mag zijn dan die van de handelsagent. Je kan dus niet overeenkomen dat de handelsagent een opzegtermijn van vier maanden mag hanteren, terwijl de door de agent in acht nemen acht maanden is.
Het bovenstaande gaat over de vraag welke opzegtermijnen partijen zelf mogen afspreken. Als partijen geen afspraken maken over de te hanteren opzegtermijn, dan vloeit uit de wet voort welke termijn zijn in acht moeten nemen. In dat geval bedraagt de opzegtermijn de eerste drie jaar van de agentuurovereenkomst vier maanden. Na een looptijd van drie jaar wordt dit vermeerderd tot vijf maanden en na een looptijd van zes jaar of meer is de opzegtermijn zes maanden[2].
Verder dient elke opzegging tegen het einde van een kalendermaand te geschieden[3]. Wij zien dat dit regelmatig fout gaat. Wees daar dus bedacht op bij het opzeggen van de agentuurovereenkomst. Geldt er een opzegtermijn van drie maanden en wil je op bijvoorbeeld 13 maart opzeggen? Dan kan je niet opzeggen tegen 13 juni, maar (pas) tegen 30 juni.
Het niet in acht nemen van de overeengekomen dan wel wettelijk voorgeschreven opzegtermijn, kan de opzeggende partij duur komen te staan. Indien je de opzegtermijn als opzeggende partij niet in acht neemt en de wederpartij stemt niet in met die opzegging, dan is de opzeggende partij schadeplichtig jegens zijn wederpartij.
De omvang van de schade is ook bij wet geregeld in artikel 7:441 BW. De hoogte van de schade is gelijk aan de beloning over de tijd dat de agentuurovereenkomst had voortgeduurd bij een regelmatige beëindiging.
Van schadeplichtigheid vanwege het niet in achtnemen van de opzegtermijn is geen sprake als de opzeggende partij heeft opgezegd wegens een dringende reden die hij heeft medegedeeld aan zijn wederpartij. Of iets een dringende reden is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Partijen kunnen wel invulling geven aan dit begrip. Het staat partijen vrij om in de agentuurovereenkomst overeen te komen welke omstandigheden als dringende reden worden aangemerkt. Dit is meteen ook een tip die wij meegeven; denk erover na wat een reden zou kunnen zijn om de samenwerking per direct te willen beëindigen en neem dat ook op in de agentuurovereenkomst.
Indien geen sprake is van een dringende reden, dan dient de opzeggende partij schade aan zijn wederpartij te vergoeden. Voor de omvang van de schade geldt het hiervoor besproken artikel 7:441 BW.
Hoewel dit artikel over opzegging gaat, willen we toch kort benoemen dat een agentuurovereenkomst ook kan eindigen door ontbinding. Ontbinding kan door middel van een buitengerechtelijke verklaring[4], of kan op verzoek van partijen door de rechter worden uitgesproken. Gronden voor ontbinding zijn (i) de aanwezigheid van een dringende reden en (ii) verandering in omstandigheden die het eindigen van de agentuurovereenkomst op korte termijn rechtvaardigen.
Zowel de handelsagent als de principaal kunnen de agentuurovereenkomst opzeggen met inachtneming van de overeengekomen of wettelijke opzegtermijn. Het is belangrijk dat de opzeggende partij de overeengekomen of wettelijke opzegtermijn in acht neemt. Doet deze dat niet en is geen sprake van een dringende reden, dan is de opzeggende partij schadeplichtig jegens zijn wederpartij.
Wilt u meer weten over de opzegging (of ontbinding) van een agentuurovereenkomst? Neem dan vrijblijvend contact op met een van onze specialisten.
[4] Artikel 6:265 jo 6:267 BW, zie ook Hof 's-Hertogenbosch 13-06-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1923.